In het najaar van 2012 werd ten zuiden van het Friese
Dronrijp nabij molen de Puollen een
bijzondere vondst gedaan van een complete vrouwelijk paardenskelet in een oude
waterput in een naamloze terp.. Dit meerjarige
steilkantenonderzoekprojekt van Groninger Instituut voor Archeologie van de
Rijksuniversiteit Groningen (RUG) op een zevental plekken onder leiding van dr.
Johan Nicolay werd zo succesvol afgesloten.
De terp ligt op de oudste kwelderwal
van Westergo. In de periode van 500 voor Chr. vormde
deze kwelderwal de meest noordelijke kustlijn; direct ten noorden ervan begon
het open water van de zee.
Het gaat hier om het kweldergebied waarin men zich in de
vroegste fase van terpbewoning (de zesde en de vijfde eeuw voor Chr.) aan een
kreek heeft gevestigd op schijnbaar willekeurig verspreide plekken op de
kwelder.
“Nicolay schat dat het paardenskelet in de eerste of
tweede eeuw na Christus is gedeponeerd in de waterput die in de terp waar te
nemen is. Er ligt een grote Romeinse pot bij, wat het idee nog eens versterkt
dat het om een rituele begraving gaat. Het begraven van een dier of een pot in
een put of sloot is geen onbekend fenomeen, maar een compleet skelet in een
waterput in een terp, dat is wel iets heel bijzonders, stelt Nicolay.”
„Een paard was een kostbaar dier op de terpen.
Waarschijnlijk het kostbaarste bezit dat er was. Het is goed mogelijk dat het
een bewuste daad is geweest, een soort dankzegging voor de periode dat de put
in gebruik is geweest.”
Ook opzienbarend zijn de sporen van drie zodenhuizen uit
de zesde of de zevende eeuw na Christus. Alles wijst op een vrij continue
bewoning gedurende een langere periode.
Interessant zou geweest zijn als ter plaatse ook subtiel
geomantisch onderzoek zou zijn gedaan naar de waterputplek met paardenvondst. Offeranden
aan de aarde om boven met beneden te verbinden in het water van een oude
waterput kunnen passen in het begraven van een dier in de stellaire positionering
van de nederzetting waarbij het sterrenbeeld paard met ruiter verbonden is met
de midwinter wende (dood/wederopstanding) en Yggdrasill—de
wereldboom, en tegelijkertijd ‘Paard van Odin’.
Zie daarover meer bij de zeer interessante studie van L.L. Therkorn in “Landscaping the Powers of Darkness & Light: 600 BC - 350 AD :
settlementconcerns of Noord-Holland in wider perspective.”
Archeologen dienen zich meer en meer
bewust te worden van het voorkomen van
opgravingsvondsten die onderdeel zijn geweest van rituele magie. Het verstoren
van deze magische vondsten kan invloed op hen uitoefenen en het landschap ontkrachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten