zondag 9 juli 2017

eren van de oeros op z'n Fries

"Wat trekt bij de Friezen? Water en vrijheid! Water in de omgeving die een vlakte is met heuvels in het  water, een gemeenschap.
 
Ik ben bij een huis met een kleine groentetuin. Het huis is langgerekt van leem en wilgenvlechtwerk gebouwd, een strodak. Buiten staan fruitbomen, eiken en taxussen in de voortuin op het oosten. Deze taxussen zijn redelijk oud en zijn verbonden met de maan en geven vruchtbaarheid aan de kwelder. De taxus verdraagt ook zout water beter als de eik  als het overspoelt. Het is hier namelijk niet zo’n stabiele omgeving.
En is ook een haventje met een boot en er staat riet.  Deze terp heeft twee huizen die naast elkaar staan en oost-west georiënteerd zijn. Dan schijnt de zon op het verst en kan de maan langskomen.
Binnen is stilte, geborgenheid en activiteit van het vee bestaande uit een stier, koeien en enkele schapen. Daar is ook een drinkbak waarin het regenwater wordt opgevangen. 
 
Ik woon hier met vrouw en kinderen. Mijn vader kwam hier voor het eerst en heeft  de terpheuvel opgebouwd en voorzien van beplanting.  De Noorman heeft deze plek aangewezen als terpplaats. Hij kwam met een schip met gehelmde horens. Wij kwamen uit Scandinavië en zijn Noormannen die uitbreiding zochten.  Wij noemen ons Frisionen.  We waren gekozen door de Goden om hier  neer te dalen op deze Aarde en die vorm te geven. Een soort sociale impuls.
De oorspronkelijk bevolking is door ons verdreven, de Friezen. Zij woonden op het laagveen, dicht bij de riviermonding en ook bij de rivieren.  Die hadden niks te zoeken bij de zee. 
“Wij komen uit het Noorden, wij zijn hier de baas en jullie moeten buigen.” Ze werken nu voor ons door zeilen te knopen, groenten te telen, vee te houden, kaas te maken e.d. Ze worden door ons betaald en er is een handelsovereenkomst en nu leven we in vrede en harmonie samen.  Dat gaat wel eens mis. iemand stond op en werd neergeslagen, simpel zat! Die Friezen hebben niks te kiezen!
 
In de haven van m’n terp ligt een boot, waarvan de drakenkop is afgehaald. Die wordt bewaard  en alleen gebruikt voor verre reizen naar het zuiden.
 
Hoe is het met jullie Goden? Die zijn verdreven geweest door de Russen uit de Baltische Zee.  Dat was thuis en in ander staten. Er is een zeeslag geweest en ze zijn aan land gegaan en hebben slaven meegenomen.
 
Hier hebben we heiligdommen aangelegd en deze zijn ingewijd, ingezongen. Daar waren wel heiligdommen maar anders en we hebben nieuwe gemaakt.  Het verandert hier snel; nieuw land wordt gevormd en land slaat weg, beroofd.
Stavo is een belangrijke zeegod en wordt op het strand geëerd met een vuuroffer dat opgenomen wordt door de zee. Soms worden ook kinderen levend verbrand door in het vuur te gooien. Dat zijn baby’s omdat ze niet goed waren.
Indra is een landgod, die we eren op sommige plaatsen aan zee met bloemen, kuikens en jonge vogels. Dat is bij het huidige Wynaldum, bij ons Wynla(da). Plekken die wylaard genoemd worden dat betekent ‘garde: de wind uit het oosten en westen
Dit zijn dus mannelijke goden.
 
Er zijn nog een paar oerossen in ons gebied. Ze lopen op de kwelders en worden bewaard in de huizen. Ze worden met bloemen versierd en geëerd omdat ze het land vruchtbaar maken.  We hebben er één gevangen genomen wat een heel spektakel was. We haalden ze onderuit met touwen en hebben ze op vlotten vervoerd en binnen gedragen. Daar op een strobed gezet en omheind zodat iedereen ze kan ruiken en zien.  De oeros heeft een rode kleur. We eren ze op onze feesten en verjaardagen en zijn blij door deze dieren. Ze worden met respect gehouden en er mag vooral niet op gejaagd worden. Die dat doen wordt doodgeschopt, opgehangen en uit elkaar getrokken. In het verre oosten worden ze wel gehouden voor de jacht maar wij houden van ze.
Zomers is de oeros in een buitenverblijf in een buitenkamp tussen de fruitbomen.
De oeros brengt een kracht te weeg in ons bewustzijn, een Oerkracht van eerlijkheid, oprechtheid, openheid.
We houden zowel een vrouwtje als een mannetjes oeros, een groepje. Ook dat een moeder oeros en kalf rond de terp loopt.
Wij op onze terp hebben geen oeros maar er is er wel één redelijk in de buurt. Zo’n plek is uitzonderlijk omdat het hier daar vereerd werd en dat alleen op speciale plaatsen die aangewezen zijn door de Noorman.  Deze man is een geïncarneerde godheid, Ingwar; ik kom, ik blijf en ik geef genade.
Bij ons wordt naast de oeros ook het schaap geëerd, de geit en muizen die holen graven in de terp.
 
Als het water komt gaan we op de hanenbalken zitten en de dieren ook als dat mogelijk is. Maar meestal staan ze in het water met het hoofd erboven. het is zelfs belangrijk dat ze in het water staan want dan raken ze verbonden zo met het hoofd boven water. De goden zijn ons gunstig gezind omdat onze plek heel vaak wordt overspoeld.
 
En wil je nog wat zeggen op het laatst: dat het besluit niet mis is te komen uit het noorden!
 
@ Onderzoek in persoonlijk vorig leven met ‘Hessel’ rond kerst 2008 in Schirnding


Geen opmerkingen:

Een reactie posten