RUG: oeros leefde rond 600 na Chr. nog in Friesland
De oeros leefde 200 jaar langer in
Nederland dan wetenschappers tot nu toe aannamen. De Rijksuniversiteit
Groningen komt tot die conclusie na onderzoek van een oeroshoorn, waarvan de
uitkomsten woensdag zijn bekendgemaakt.
Uit dat onderzoek blijkt dat de
laatste oerossen tussen 555 en 650 in de Friese kweldergebieden langs de kust
moeten hebben geleefd. Eerder werd gedacht dat het dier in de vierde eeuw al in
Nederland was uitgestorven.
De hoorn van de oeros die is
onderzocht, is begin dit jaar door een amateurarcheoloog gevonden in terpresten
bij het Friese plaatsje Holwerd. Het gebeente van 70 centimeter van de hoorn is
nog vrijwel intact. De Groninger universiteit heeft aan de hand van een monster
uit de hoorn vast kunnen stellen wanneer het dier moet zijn gestorven. ‘Een
bijzondere ontdekking”, aldus hoofddocent archeologie Wietske Prummel.
De oeros kwam net na de laatste
ijstijd tienduizend jaar voor Christus talrijk voor in Nederland. Het dier was
in die tijd met soms een schofthoogte van wel twee meter een indrukwekkende
verschijning. De diersoort is in Nederland uitgestorven door gebrek aan
robuuste moerassen en moerasbossen.
Door jacht en de opkomst van de
landbouw werd het leefgebied van deze wilde rundachtige steeds kleiner.
‘Waarschijnlijk hebben de laatste exemplaren hun toevlucht gezocht tot kwelders
aan de rand van ons land”, aldus Prummel. In Polen legde pas in het begin van
de 17e eeuw de laatste oeros het loodje.
De universiteit wil nu nog een DNA-onderzoek laten
uitvoeren. Daaruit kan onder andere worden afgeleid of de oeros veel trok of
zich ophield op een beperkt grondgebied. Bron: http://www.gic.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten