Een oude collectieve mensheidsfase: Wij en ik
Binnen de Afrikaanse filosofie
bestaat het idee van een collectieve energie van het leven, een vitale kracht.
Die stroomt hiërarchisch van God, naar subgod, naar voorouder, naar mens, naar
de hele natuur. Deze hiërarchische ordening van het universum zorgt ervoor dat
alles met elkaar in verbinding staat. Het sociale leven wordt ook door dit idee
gekarakteriseerd; je bent altijd onderdeel van een groter geheel, van een
gemeenschap. Als je je daarvan afzondert of daartegen keert, dan ontstaan
symptomen van een depressie.
Overigens het woord ‘depressie’
kent men in Afrika niet een gelijk inhoudelijk woord. Wel woorden voor de
symptomen daarvan zoals neerslachtigheid, verlies van interesse in de dingen en
afzondering.
In de Afrikaanse overtuiging is
‘depressie’ een verstoorde relatie van de persoon met het geheel. Genezing is daar een allesomvattend,
holistisch proces, dus dat gebeurt publiekelijk. Er wordt gegeten, gedanst, er
worden rituelen uitgevoerd, er wordt plezier gemaakt, al of niet bijgestaan
door een sjamaan. Het helingsproces is
erop gericht de verbroken verbintenis tussen de gemeenschap en de persoon te
herstellen dat vitale energie weer kan stromen. Want daar leeft nog het idee
altijd onderdeel te zijn van een groter geheel.
In dat gedachtengoed is het hoogst haalbare voor iemand dan ook om een
positieve relatie te hebben met de mensen om zich heen, ‘vriendelijkheid,
compassie, zorg voor anderen, tolerantie; dat zijn waarden die heel belangrijk
zijn. Het gemeenschappelijke leven is de basis, daar komt alles uit voort. Dat
maakt je tot wie je bent en niet je persoonlijke successen.
Ik en geen wij
De focus in de Westerse maatschappij
ligt op het individuele: persoonlijke doeleinden behalen, succesvol zijn, iets bereiken
als persoon; dat maakt je tot wie je bent. Het ‘ik’ neemt een hele prominente
plek in binnen het westerse denken. Dat komt onder andere voort uit het
gedachtengoed van belangrijke westerse filosofen zoals Immanuel kant, Thomas
Hobbes, René Descartes.
‘Ik denk dus ik ben’, zei Descartes.
Hij maakt daarmee onderscheid tussen lichaam en geest en hij stelt het
menselijke denkvermogen voorop, het ‘ik’ staat centraal. Als Descartes
Afrikaans was geweest, had hij eerder gezegd: ‘Jij bent, dus ik ben.’ Of ’Ik
behoor tot een gemeenschap, dus ik ben’. Het een staat niet los van het
ander. Autonomie en individualiteit zijn van minder groot belang als de
gemeenschap voorop staat.
De Westerse maatschappij kan van
de Afrikaanse filosofie leren door minder nadruk te leggen op het mentale, op
het denken. Lichaam en geest zijn een.
In het Westen wordt depressie
behandeld met therapie en medicijnen. Het wordt gezien als iets wat je zelf
oplost, in je eentje of met een therapeut, die een geheimhoudingsplicht heeft.
Maar als je daarnaast een geïsoleerd leven leidt en niet in contact stat met
mensen om je heen, wat verandert er dan? Word je niet een mens door andere
mensen? Afzondering en isolatie vormen een broedplaats voor depressieve
gevoelens. Mogelijk kan een focus
verplaatsing van individuele doelen behalen naar zorg voor elkaar ons helpen. Minder ik, meer wij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten