De overheid moet de leefbaarheid op het platteland sterker ondersteunen. Dat betekent meer grond aankopen om landbouw en natuur te combineren en samenwerking tussen boeren stimuleren voor bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer en waterberging. Dat zegt Joks Janssen, hoogleraar ‘brede welvaart in de regio’ naar aanleiding van zijn oratie, vrijdag aan de Universiteit Tilburg.
Janssen constateert dat het platteland kampt met een groot aantal problemen: te veel mest, een afnemend aantal boeren, te veel uitstoot van kooldioxide en verslechtering van de biodiversiteit. “We slepen een erfenis met ons mee van een hoogproductief landbouwsysteem. Dat is gericht op de productie van voedsel voor de export tegen een relatief lage kostprijs. Het is ontzettend moeilijk voor boeren om uit dat systeem te komen.”
De klem waarin boeren zitten en de milieuproblemen die de landbouw veroorzaakt, belemmeren de leefbaarheid, zegt hij. “De economische baten van de landbouw zijn voor rekening van de agrarische industrie, terwijl de kosten worden afgewenteld op de leefomgeving. We moeten op zoek naar brede welvaart. Dat betekent: een nieuw evenwicht tussen economie, ecologie en een gezonde sociale omgeving.”
Ruimte voor bomen, heggen en water
De hoogleraar, opgeleid als planoloog, pleit er in zijn oratie voor om boeren beter te helpen om te vernieuwen. De titel van zijn rede is Renovatio Ruralis, de ‘wederombouw’ van het Nederlandse platteland.
Een van de handvatten voor die wederombouw is het aankopen van grond door de overheid voor een betere combinatie van landbouw en natuur. “Ik zie helaas geen actieve grondpolitiek”, zegt hij. De overheid zou met het aankopen van grond overgangsgebieden moeten creëren rond natuurgebieden en boeren moeten ondersteunen die voedselproductie willen combineren met bijvoorbeeld natuurbeheer. Sowieso moet er meer ruimte komen voor bomen, heggen en water, bepleit Janssen.
Stimuleren
Al vaker is bepleit dat boeren betaald moeten krijgen voor zogeheten ecosysteemdiensten, zoals natuurbeheer, versterking van de biodiversiteit en waterberging. Janssen sluit daarbij aan. Hij voegt eraan toe dat de overheid samenwerking tussen boeren meer moet stimuleren, bijvoorbeeld als zij zich samen inzetten voor agrarisch natuurbeheer.
“Ik kom vaak genoeg op het platteland”, zegt Janssen. “Hier in Brabant werken boeren samen aan een verkoopkanaal voor lisdodde, isolatiemateriaal voor de bouw. In Zuid-Holland werkt een gebiedscoöperatie, Buijtenland van Rhoon, aan natuurinclusieve landbouw. De bereidheid om samen te werken is groot. Dat is mooi, want het heeft geen zin om natuurinclusief bezig te zijn als de buurman nog intensief boert. Dan zitten ze elkaar in de weg.”
Leren van historische systemen
Janssen: “Ondersteun ze. Gebiedscollectieven zijn belangrijk voor de herinrichting van het landschap. Ik zie groene boeren hard werken en met elkaar afspraken maken, maar de overheid doet nu te weinig voor dit soort initiatieven.”
De hoogleraar pleit voor de herwaardering van het gemeenschapsinitiatief, van het leren van de geschiedenis. Kennis van het verleden kan helpen om beter bestand te zijn tegen klimaatverandering. Bijvoorbeeld door herintroductie van vloeiweiden, een greppelsysteem voor irrigatie in een gebied. Of door gezamenlijk beheer van watermolens. “We kunnen leren van historische systemen.”
De aankoop van grond en de kosten van ecosysteemdiensten kunnen worden betaald met onder meer een planbatenheffing. Als er woningen op agrarische grond worden gebouwd, stijgt de grondprijs. Janssen bepleit over de waardestijging van de grond belasting te heffen en een ‘grondfonds’ op te richten. “Economische en ecologische opwaardering kunnen zo prima samengaan”, zegt hij. Een deel van de kosten kan ook uit de algemene middelen worden betaald. “Het levert meer natuur op en dat heeft een maatschappelijke waarde. Minder vervuiling leidt tot een besparing.”
‘Wiersma schiet door’
Janssen denkt dat er een grote behoefte bestaat aan verandering. Dat blijkt niet uit de verkiezingsuitslag, erkent hij. Hij verklaart de winst voor partijen die pleiten voor minder milieumaatregelen: “Er is in het verleden veel over boeren gesproken en niet met boeren”.
“Maar wat de nieuwe minister van landbouw, Femke Wiersma, nu doet is doorschieten naar de andere kant. Ze zegt ‘de boer aan het roer’ maar stimuleert het oude model, de economische belangen van de intensieve landbouw. Dat verergert de problemen. Ze moet de boeren die het anders willen doen ook stimuleren. Er leven genoeg ideeën. Bij bestuurders die ik tegenkom en ook bij boeren. Luister naar wat ze willen en kunnen om de brede welvaart te versterken.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten