Man charged after kilt-wearing attacker smashes case holding Scotland’s Stone of Destiny
The Stone of Destiny was used in the crowning ceremonies of medieval Scottish monarchs. It was stolen by England’s King Edward I in the 13th century and not given back to Scotland until 1996.
Jane Barlow/AP
LondonAP —
A man from Australia has been charged with “malicious mischief” for allegedly smashing a glass case holding the Stone of Destiny, an ancient symbol of Scottish nationhood.
Arnaud Harixcalde Logan, 35, appeared at Perth Sheriff Court on Monday to face the charge, which is similar to vandalism.
Logan, whose address was given as Sydney, wasn’t asked to enter a plea and was ordered detained until a hearing next week.
Police said that they were called to a “disturbance” at Perth Museum in central Scotland on Saturday, after reports of a kilt-wearing man attempting to smash the case containing the royal rock.
The 335-pound (150-kilogram) sandstone block is also known as the Stone of Scone (Skoon) — and was used in the crowning ceremonies of medieval Scottish monarchs at Scone Abbey, near Perth. It was stolen by England’s King Edward I in the 13th century and taken to Westminster Abbey in London, where it was installed under the seat of the coronation chair.
It has been used in coronations at the abbey ever since — first of English and then of British monarchs The English and Scottish crowns were united under one monarch in the 17th century.
The stone’s presence in London long irked Scottish nationalists. In 1950, it was stolen from Westminster Abbey by four Glasgow university students, but was returned in time for the coronation of Queen Elizabeth II in 1953.
It was given back to Scotland in 1996, 700 years after its seizure, and displayed in Edinburgh Castle, with the understanding that it would return to England for use in future coronations. Sensitivities around the stone meant that it had to be moved to London in secrecy and amid tight security for the coronation of King Charles III in 2023.
Last year it was put on display at the newly renovated Perth Museum where, according to the building’s website, there are “a range of 24/7 security measures in place at the Museum to protect this precious object.”
Culture Perth and Kinross, which oversees the museum, said the stone wasn’t damaged in the incident.
Grasland verdwijnt in Nederland en dat is slecht nieuws voor de natuur. De oplossing: koeien
Minder vee moest er komen om de stikstofdruk op natuur weg te nemen. Maar de ‘sprinkhanenlandbouw’ die ervoor in de plaats komt, is misschien nog wel schadelijker. Want natuurrijke weiden verdwijnen. Wordt het tijd voor de comeback van de koe?
is economieredacteur van de Volkskrant. Hij schrijft onder meer over landbouw en voedsel.
Aan de Moostdijk, aan de rand van Nationaal Park De Groote Peel, staat het aardappelloof in volle bloei. De vele fietstoeristen die over de dijk passeren, van en naar het nabijgelegen bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, aanschouwen het veld vol witte bloemen wellicht met bewondering. Wim van Opbergen niet. De voorzitter van Werkgroep Behoud de Peel ziet hier gebeuren waarvoor hij al jaren waarschuwt, en wat een minstens zo’n grote bedreiging is voor het natuurgebied als stikstof.
‘Dit hele gebied, tot aan het bezoekerscentrum, was tot een paar jaar geleden prachtig grasland, met jubelende grutto’s en wulpen’, zegt Van Opbergen. Aan de overkant van de weg, waar het natuurgebied begint, staat tussen het wilde, hoge gras een bordje met een plaatje van een boerenzwaluw. ‘Natuurrijke weide’, staat er. ‘Boeren en particulieren beheren hier hun weide voor specifieke boerenlandsoorten’: dier- en plantsoorten die leven op akker en weide.
Insecten zijn dit jaar afwezig en dat baart deskundige zorgen: ‘Onze gastheren op deze planeet’
Waar zijn ze?Vlinders, slakken, wespen, muggen... waar zijn ze toch? Volgens insectenkenner Marcel Dicke kruipt, zoemt en fladdert er dit jaar opvallend weinig rond. Lekker misschien voor wie appeltaart op het terras bestelt, maar eigenlijk luisteren we naar een ongemakkelijke stilte.
Edwin Timmer
Wie herinnert zich vorig voorjaar nog? De tuin verzoop bijna in alle neerslag en naaktslakken waanden zich in het paradijs. Ze doorkruisten in groten getale bloembedden en struikgewassen met als gevolg een ravage onder aardbeien en bessenstruiken.
Dit jaar is dat anders. En niet alleen slakken lijken zich te verstoppen. „Ik zie sowieso ook weinig insecten om me heen”, vertelt Marcel Dicke, emeritus professor entomologie van de Wageningen Universiteit. Die observatie is zonder meer zorgwekkend.
Natuurlijk, wat we nu zien - of niet zien - aan vliegende en kruipende insecten is voor een deel het gevolg van een uitzonderlijk droog voorjaar. „Muggen hebben water nodig om zich te kunnen voortplanten. En dan bedoel ik niet alleen sloten of vijvers, maar eigenlijk elk plekje rond je huis waar een plasje water in kan blijven staan.”
Weinig in slaapkamer
In die poeltjes laten volwassen muggen eitjes achter die uitgroeien tot larven die weer leven van in het water zwevende micro-organismen. Maar droogte betekent: minder plekjes met water en minder uitgroeiende larven. En voorlopig dus weinig muggen in de slaapkamer. Dicke: „Zodra er weer regen valt, kan dit ook zo weer veranderen.”
Ook wespen laten zich niet massaal zien. Al zijn er beroepsbestrijders die van meer meldingen spreken. De betrekkelijke onzichtbaarheid is aan de ene kant logisch, want deze insecten zijn vaak tot augustus druk met het voeden en verzorgen van nakomelingen.
Dicke: „De jongen scheiden een zoetige stof af die weer dient als voeding voor volwassen wespen. Pas als de jonge generatie uitvliegt, gaan de volwassen exemplaren elders op zoek naar suikers. Bijvoorbeeld in het voedsel dat wij achterlaten op tafel en terras.”
Toch raakt ook de droogte de wesp. „Muggen en andere insecten zijn geliefd voedsel voor wespen. Als er minder muggen zijn, heeft dat dus ook effect op de populatie van roofinsecten. Maar pas in augustus zien we echt hoe het ervoor staat met de hoeveelheid wespen”, nuanceert Dicke.
In de natuur is volgens Dicke meer aan de hand dan alleen een droog voorjaar. Tijdens zijn carrière als insectenonderzoeker in Wageningen is het afnemende bestand aan insecten een steeds groter thema geworden. Hij ziet de huidige schaarste niet los van die langjarige trends.
„Een hor? Vroeger gebruikte ik die altijd. Maar tegenwoordig heb ik ’m bijna niet meer nodig.” Dat vertelde een vriend onlangs aan de hoogleraar. De opmerking vat wel zo’n beetje samen wat Dicke met eigen ogen aanschouwt rond zijn woonplaats Wageningen.
Als oorzaken van die ongemakkelijke stilte wijst de wetenschapper vooral naar het pesticidengebruik in de landbouw en de gewoonte om onze tuinen te veranderen in een tegelwoestijn. „De meeste Nederlanders zijn er inmiddels wel van doordrongen dat het niet goed gaat met veel insecten. De vraag is: gaan we er eindelijk iets aan doen?”
Het zou ons aan het hart moeten gaan. „Insecten zijn de organismen die de wereld leefbaar houden voor ons. Het zijn onze gastheren op deze planeet. Ze staan aan de basis van de voedselketen, ze helpen planten bestuiven en ze ruimen afval op. Maar ik zie het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet afnemen. En veel meer mensen zouden hun tuin vol kunnen zetten met inheemse bloeiende planten.”
Domper uit Den Haag
Dagvlinders zijn volgens Dicke als de kanarie in de kolenmijn. De meeste van de 53 soorten in Nederland hebben het moeilijk. De gehele populatie halveerde tussen 1992 en 2023. „Het zegt iets over het hele insectenrijk. En ik zie heel weinig vlinders vliegen. Je kunt niet anders concluderen dan dat ze een bijzonder zware tijd beleven.”
Een domper daarom beleefde Dicke de afgelopen dagen door een nieuwsbericht uit Den Haag. „Vier ministeries willen met behulp van reclamebureaus het imago van bestrijdingsmiddelen verbeteren. Terwijl ze een gevaar zijn voor het insectenrijk en een risico voor onze eigen gezondheid. Nee, dan heb je er echt niets van begrepen.”
Minister Wiersma misbruikte bevoegdheid om publicatie emissiegegevens te blokkeren
Demissionair landbouwminister Femke Wiersma (BBB) heeft onrechtmatig gehandeld in een poging te voorkomen dat uitstootgegevens van veehouderijen openbaar gemaakt zouden worden. Dat heeft de rechtbank van Overijssel donderdag geoordeeld.
Dit artikel is geschreven doorVolkskrant Jasper DaamsDelen
Femke Wiersma, demissionair minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.Bron David van Dam / de Volkskrant
De gegevens waarvan Wiersma niet wil dat ze openbaar worden, gaan over de hoeveelheid schadelijke stoffen (zoals stikstof en ammoniak) die de boerenbedrijven uitstoten. Deze data zeggen iets over de effectiviteit van stikstofbeleid en worden bijgehouden in een database waarin de aantallen dieren per boerderij staan.
Daarnaast blokkeerde ze nog tien tot twintig andere Woo-informatieverzoeken, waaronder die van milieuvereniging MOB en dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier.
‘Actie om openbaarmaking te vertragen’
Volgens de demissionair minister waren de desbetreffende veehouders, zestigduizend in totaal, niet zorgvuldig genoeg geïnformeerd over het openbaar maken van hun gegevens. Wiersma vindt net als landbouworganisaties dat er extra voorzichtig moet worden omgesprongen met de gegevens van de boeren, uit angst voor activisten. De gegevens bevatten ook de locaties van de stallen, die zich vaak naast de woonhuizen van de boeren bevinden.
Wiersma wilde daarom dat de veehouders allemaal persoonlijk om een reactie zou worden gevraagd, voordat een besluit kon worden genomen. Die operatie zou niet alleen tijdrovend zijn, maar zou volgens ambtenaren ook miljoenen kosten.
Wiersma’s tussenkomst kan volgens de rechter ‘niet anders worden begrepen dan een actie om de openbaarmaking van de gevraagde emissiegegevens te vertragen’, valt te lezen in het vonnis. De rechter oordeelt dan ook dat de demissionair minister haar bevoegdheden heeft misbruikt.
Niet goed onderbouwd
Vanwege hun grote maatschappelijke belang is in nationale en internationale verdragen vastgelegd dat dit soort milieugegevens openbaar moeten zijn. Een minister heeft de bevoegdheid om zo’n openbaarmaking tegen te houden, mits goed onderbouwd. Dat was in deze zaak van Wiersma niet het geval, aldus de rechter.
Het ministerie wil nog niet inhoudelijk reageren op de uitspraak, maar zegt deze te bestuderen en zich te beraden op vervolgstappen. Zo kan het ministerie nog in hoger beroep gaan bij de Raad van State.
Oceaan zit tjokvol nanoplastic: alleen al in toplaag Atlantische Oceaan 75 wolkenkrabbers aan plastic
Een blok plastic van ongeveer 300 meter hoog en 300 meter lang en breed. Dat is wat er ruwweg door de oceaan zweeft aan minuscuul kleine deeltjes ‘nanoplastic’, alleen al in de bovenste paar honderd meter van de Noord-Atlantische oceaan.
Dat is haast tien keer zoveel plastic als er naar schatting in álle wereldoceanen ronddobbert aan iets grotere deeltjes microplastic. Liefst 27 miljoen ton nanoplastic, moet er in de bovenste paar honderd meter van de Atlantische Oceaan zitten: een gewicht van pakweg 75 Empire State Buildings aan plastic.
‘Dat het zóveel is, daarover is iedereen verbaasd, inclusief wijzelf’, zegt Helge Niemann, als hoogleraar aardwetenschap verbonden aan de Universiteit Utrecht en als onderzoeker aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Deze week publiceert Niemann de ontdekking samen met collega’s in vakblad Nature. ‘Als wat wij hebben gevonden geldt voor alle oceanen, kom je erop uit dat er ongeveer net zoveel nanoplastic in zee zit als alle levende biomassa in de oceanen.’
Zeespiegel vol plastic
De Noord-Atlantische Oceaan zit letterlijk van onder tot boven vol met de microscopische plasticresten, blijkt uit steekproeven die de wetenschappers vanaf het Nederlandse onderzoeksschip Pelagia namen. Zelfs op meer dan 5 kilometer diepte en op open zee, duizenden kilometers uit de kust, vonden de onderzoekers van het NIOZ geringe concentraties nanoplastic terug.
Nanoplastics ontstaan als kunststof onder invloed van verwering en zonlicht steeds verder uiteenvalt. Maar ook kan nanoplastic met de regen in zee terechtkomen, en zelfs komen aanzweven door de lucht, aldus de onderzoekers.
Op grotere diepte lag de concentratie lager: rond de 5 milligram nanoplastic per kubieke meter oceaanwater. Opvallende uitzondering is de ‘subtropische draaikolk’, een gebied van langzaam ronddraaiende zeestroming tussen Noord-Afrika en het Caribisch gebied. Daar vond men op een kilometer diepte tweemaal zoveel nanoplastic als op dezelfde diepte búÃten de stroming. Een teken dat het nanoplastic er zich geleidelijk verzamelt.
Bij het microplasticlaboratorium aan de Universiteit van Wageningen is hoogleraar Bart Koelmans, zelf niet betrokken bij het nieuwe onderzoek, het daarmee eens. Zo zijn er aanwijzingen dat microscopische plasticdeeltjes het immuunsysteem kunnen verstoren. ‘Je ziet dan immuuncellen die deze deeltjes opnemen om ze af te breken, wat vervolgens niet lukt. Dat kan erop uitdraaien dat er minder immuuncellen overblijven voor het opruimen van andere indringers.’
Ander punt van zorg is dat het nanoplastic wellicht de opname van broeikasgassen door algen verstoort, vertelt Niemann. Dat zou mogelijk weer gevolgen hebben voor het tempo waarin het klimaat opwarmt. En het slecht afbreekbare plastic hoopt zich misschien op in de voedselketen. ‘Elk beestje kan nanoplastic inslikken’, zegt Koelmans. ‘En dit is allemaal nog makkelijker op te nemen in weefsels en in de bloedbaan dan microplastics, die we ook al overal in het lichaam aantreffen.’
Het Utrechtse onderzoek zal veel losmaken, verwacht Koelmans. ‘We zaten met zijn allen eigenlijk al te wachten op de eerste studie die dit probleem voor de hele oceaan in kaart brengt. En dit onderzoek ziet er zeer grondig uit.’
Hoewel het getal van 27 miljoen ton plastic erg stellig en zonder foutmarges erbij in het onderzoek en de persberichten staat, is het cijfer een ruwe inschatting, benadrukt Niemann. ‘Het kan ook zo’n 20 procent meer of minder zijn. Maar of het nu 27, 20 of 40 miljoen ton is, maakt niet eens zoveel uit. De belangrijkste boodschap is dat we hier het belangrijkste deel van de vervuiling van de oceanen zien.’
Een van de ‘Donatiepotten’ van Koos Buster (1991) staat bij het Fries Museum. Deze niet, dit exemplaar staat in het mienskipshûs.Foto Ernst van Deursen
Kunstroute Paradys in Leeuwarden, dagelijks gratis toegankelijk t/m 24 augustus. Er zijn ook drie kunstwerken te bezichtigen in Beetsterzwaag, Mirns en op Vlieland. Info: arcadia.frl
Pesticiden hebben een imagoprobleem, vindt de overheid. Dus schakelt ze reclamemakers in
De nadruk bij discussies over bestrijdingsmiddelen in de politiek en media ligt nu wel erg op gevaren voor volksgezondheid en milieu, vinden vier ministeries. Ze roepen een reclamebureau te hulp om dat beeld te veranderen.
verslaggever natuur en landschap
“Absoluut veilig is zo’n middel natuurlijk niet”, legt een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) uit. “Het blijven stoffen die gericht zijn op het bestrijden van een plaag of het beschermen van een gewas tegen schadelijke organismen en zijn daarmee inherent schadelijk. Bedoeld wordt dat bij gebruik volgens de voorschriften er geen onaanvaardbare risico’s optreden.”
De opdracht aan de reclamebureaus is ‘een nieuwe kernboodschap’ op te stellen, ‘die uitlegt hoe het beoordelingssysteem van bestrijdingsmiddelen bijdraagt aan het beschermen van burgers tegen de mogelijke negatieve effecten van die middelen’.
Communicatie beter afstemmen
De beoordeling of een middel in Nederland wordt toegelaten is het werk van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb ‘beoordeelt volgens in de wetgeving verankerde criteria en internationale afspraken of deze middelen veilig zijn voor mens, dier en milieu’, legt de organisatie uit op haar website.
Het Ctgb is een zogeheten zelfstandig bestuursorgaan, dat onafhankelijk beoordeelt en adviseert, zo staat in de missie. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) is verantwoordelijk voor het Ctgb. LVVN gaat ook over beleid voor gewasbeschermingsmiddelen, IenW gaat over biociden. Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over resten van bestrijdingsmiddelen in voeding en Sociale Zaken, en het ministerie van Werkgelegenheid (SZW) over een gezonde werkomgeving.
De vier ministeries en het Ctgb willen hun communicatie beter op elkaar afstemmen, legt de woordvoerder uit. De missie van het Ctgb staat niet ter discussie, “die heeft zijn basis in Europese wetgeving”.
Ctgb krijgt van beide kanten kritiek
Belangengroepen van omwonenden en natuurorganisaties, die zich zorgen maken over hun eigen gezondheid en verlies aan biodiversiteit, zetten de laatste jaren vaker vraagtekens bij die onafhankelijke positie van het Ctgb. De organisatie doet zelf geen onderzoek, maar beoordeelt studies die door de fabrikanten moeten worden aangeleverd, aangevuld met ander wetenschappelijk onderzoek.
Critici vinden dat het Ctgb de oren te vaak laat hangen naar economische belangen. Anderzijds vinden sommige gebruikers het Ctgb te kritisch.
Begin dit jaar tikte de rechter het Ctgb op de vingers omdat het een schimmelbestrijder, Dagonis, had toegelaten zonder de meest recente onderzoeksgegevens mee te laten wegen. Het Ctgb had dat niet gedaan omdat de werkzame stof in dit middel, difenoconazool, al was toegelaten door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid Efsa. De fabrikant, in dit geval Basf, moet daarop kunnen vertrouwen.
De Nederlandse rechter vroeg daarop het Europees Hof van Justitie om advies, in zogeheten prejudiciële vragen. Het hof stelde dat bij de beoordeling van stoffen en middelen altijd de meest actuele kennis moet meewegen en de Nederlandse rechter ging daarin mee: de toelating blijft voorlopig overeind, maar het Ctgb moet het middel opnieuw toetsen.
‘Pas het voorzorgsbeginsel toe’
Er lopen nog enkele vergelijkbare rechtszaken, waarvan de bekendste gaat over de toelating – ook Europees – van onkruidbestrijder glyfosaat. Daarnaast hebben verschillende rechtbanken in Nederland inmiddels uitspraken gedaan over mogelijke gezondheidsrisico’s voor omwonenden door gebruik van pesticiden, veelal op bollenvelden. Hoewel de middelen door het Ctgb zijn toegelaten, oordeelden enkele rechtbanken dat het gebruik uit voorzorg moet stoppen.
De Wageningse hoogleraren en broers Nico en Paul van den Brink (toxicologie en chemische stress ecologie) drongen er vorige maand in een opinieartikel in de Volkskrant op aan het gebruik van pesticiden in de bloementeelt te verbieden. “Wacht niet op bewijs dat bestrijdingsmiddelen leiden tot parkinson of verlies van biodiversiteit, maar pas het voorzorgsbeginsel toe”, zegt Paul van den Brink. Dat wordt mede gerechtvaardigd doordat bloemen en bollen geen voedsel zijn dat van bestrijdingsmiddelen afhankelijk is.
“In het publieke debat is vrij veel verwarring over pesticidebeleid en beoordeling, dus altijd reden om te bedenken hoe er duidelijker gecommuniceerd zou kunnen worden”, zegt de Amsterdamse hoogleraar ecologische milieukunde Annemarie van Wezel, die nog tot eind dit jaar collegelid is van het Ctgb.
De Nijmeegse hoogleraar humaan en ecologische risicobeoordeling vindt het fijn dat het Ctgb actie onderneemt om de communicatie genuanceerder te maken. “Ik verbaas me er al jaren over dat het Ctgb op haar website heeft staan dat het gebruik van pesticiden veilig is. Communicatietechnisch is het verstandiger de verantwoordelijkheid te leggen waar die hoort: bij de gebruiker. Als je stelt dat pesticiden veilig zijn, dan leidt dit automatisch tot het overnemen van verantwoordelijkheid en dat zou je als overheid niet moeten willen.”
‘We dragen een leegte in ons die we maar vullen met eindeloze consumptie, in allerlei vormen’
Prinses Irene van Lippe-Biesterfeld: ‘We dragen een leegte in ons, die we maar vullen met eindeloze consumptie, in allerlei vormen’Erik Smits
De mens Ãs natuur, die filosofie draagt prinses Irene (85) al een half leven uit. Dat wereldbeeld zet ze nog een keer uiteen in Wij zijn natuur, een tentoonstelling in Singer Laren, die bezoekers uitnodigt die eenheid zelf te ervaren. ‘In onze ingewikkelde samenleving trekken we allemaal schotjes op.’
is kunstverslaggever van de Volkskrant. Hij schrijft over kunstpolitiek, subsidiebeleid en wat zich afspeelt op het snijvlak van kunst en samenleving.
Onlangs liep Irene van Lippe-Biesterfeld eindelijk dan helemaal alleen door de moderne kunsttentoonstelling Wij zijn natuur, waar ze twee jaar geleden zelf de aanzet toe had gegeven. De royaltyfotografen, eerder uitgerukt voor de feestelijke opening in aanwezigheid van haar oudere zus Beatrix, waren al lang weer verdwenen. Het was vroeg in de ochtend, nog voor museum Singer Laren de deuren voor het publiek opende.
We zijn weeskinderen op aarde ontworteld, losgekoppeld deze scheiding is als een leegte in onszelf
‘Ik stond daar in stilte en het beeld raakte me alweer enorm’, zegt ze aan tafel in de keuken van haar huis in de bossen van de Utrechtse Heuvelrug. ‘We dragen een leegte in ons, die we maar vullen met eindeloze consumptie, in allerlei vormen. Om de pijn en het verdriet van het leven te overstemmen.’
Advertentie
Vervreemding van de natuur
De sculptuur is een treffende verbeelding van de filosofie die de 85-jarige prinses al sinds de vorige eeuw uitdraagt – lang voor de oprichting van de klimaatbeweging Extinction Rebellion dus. De geïndustrialiseerde, kapitalistische mensheid is volgens haar vervreemd geraakt van de natuur, en daarmee van zichzelf. Door de aarde uit te buiten en te vernietigen, vernietigen we onszelf. Met alle zichtbare gevolgen voor het klimaat.
Immers, zegt ze dan steeds: wij zijn natuur. Net zoveel natuur als een mier, of een schimmel – of als het water dat ons in leven houdt en de steen die ons draagt.
Ze zag bijen onophoudelijk vliegen en scharrelen om een honingraat in de video Fire Urn (2024) van de Slowaak Tomás LibertÃny (‘Alsof je naar een vuur of de zee staart’), en keek een beer recht in de ogen in het close fotoportret Kodiak Bear #1 (2024) van de Australiër Dean West (‘Wat denkt hij, is hij nieuwsgierig, of helemaal niet?’).
Wij zijn natuurheeft als ondertitel ‘Wat ik nog zeggen wil’ en Van Lippe-Biesterfeld kent de boodschap dus wel. Ze deed toch haar best de begeleidende teksten te lezen en te beluisteren ‘alsof ze niet van mij waren, hoe moeilijk dat ook was’. De gang langs de rijke variatie aan werken ervoer ze als ‘een zintuiglijke ervaring’. De veranderingen in kleur tussen tentoonstellingszalen bespeelden haar, net als de soundscape Hortus (2025) van de Nederlandse geluidskunstenaar Jeroen Kimman. Steeds kantelde de sfeer – van de subtiele klank van het gewroet van houtmieren tot zoemende bijen en rollende donder.
Volg de druppel water
De zaal die is gewijd aan steen, water en ijs mag op het eerste gezicht een ‘lege wereld’ lijken. Maar kijk eens om het 3D-geprinte rotsblok Echo of a song long lost (2024-25) van de Nederlander Jonathan Vervoort en volg de druppel water, die steeds opnieuw valt in de ingenieuze installatie Passage to the Lake (2021) van de Zuid-Koreaan Moon Seop Seo. ‘Als je blijft staan gebeurt er echter heel veel.’
Als ze terugdenkt aan dit bezoek, verwoordt Van Lippe-Biesterfeld het gevoel waarmee ze naar huis reed zo: ‘Ik voelde een hele diepe rust: dit is waar het om gaat.’
‘The First Meeting of the Stone Liberation Front’ van V&B, te zien op de tentoonstelling ‘Wij zijn natuur’ in Singer Laren.Aad Hoogendoorn
Het is dertig jaar geleden dat Van Lippe-Biesterfeld voor het eerst haar zorgen uitte over de moderne mens die zich als heerser over de natuur gedraagt. In haar boek Dialoog met de natuur (1995)beschreef ze hoe ze in het leven was vastgelopen, tot ze plotseling, tijdens een eenzaam moment in de Zwitserse bergen, een groot gevoel van eenheid ervoer met de aarde en de kosmos.
Het boek was indertijd een spirituele bestseller, maar maakte van de prinses ook het mikpunt van spot als ‘boomknuffelaar’. Het bracht haar niet van de wijs. Ze publiceerde sindsdien nog een handvol boeken, gaf als proef op de som 5.000 hectare grond in Zuid-Afrika terug aan de wildernis en leidt al jarenlang cursussen en natuurretraites onder het motto ‘Wij zijn natuur’. Aan erkenning geen gebrek. Haar stichting NatuurCollege financiert sinds 2023 aan de Wageningen Universiteit het bijzonder hoogleraarschap ‘Mens-natuurrelaties in het Antropoceen’.
Wereldbeeld
Daarmee was het nog niet klaar. ‘Dat er in de politiek nog steeds niet echt voor het klimaat en voor de natuur is gekozen, maakte me in deze periode van mijn leven onrustig. Ik zocht naar een vorm waarmee ik mijn wereldbeeld nog een keer midden in de maatschappij kon zetten.’
Ze besprak het verlangen met haar vriendin Fusien Bijl de Vroe, die als oud-directeur van de Vereniging Rembrandt jarenlang een spil was in de Nederlandse museumwereld. Ze wees Irene op Singer Laren. In de tentoonstellingscatalogus dankt museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm haar dan ook als ‘liefdesduif en verbindingsofficier’.
Singer Laren was snel voor het idee van Wij zijn natuur te porren – en niet alleen omdat het museum midden in het land ligt. De Gooise plaats Laren verwierf immers aan het eind van de 19de eeuw internationaal faam als hotspot van de natuurschilderkunst en het museum dankt zijn bestaan aan de collectie die het Amerikaanse echtpaar Singer daar verzamelde.
Contact maken met de natuur
Voor de samenstelling en vormgeving van Wij zijn natuur stelde het museum met gevoel voor avontuur Maarten Spruyt voor, die tot dan toe vooral naam had gemaakt met grote modetentoonstellingen. Het klikte meteen tussen de twee. Om het wereldbeeld van prinses Irene beter te leren kennen nam Spruyt deel aan haar jaarlijkse Spirit of the Wild-retraite in de Zwitserse Alpen, die volgens de aankondiging is bedoeld om ‘afstand te nemen, na te denken en opnieuw contact te maken met onszelf en de natuur’.
Het pakte hem. De vijfde zaal van de tentoonstelling in Laren nodigt bezoekers uit een concrete belofte te doen om zich meer te verbinden met de natuur. Hier is het Van Lippe-Biesterfeld om te doen. ‘Het hoopvolle aan de boodschap van Irene is dat alle dingen die je doet, hoe klein ook, samen verschil maken’, zegt de 58-jarige Spruyt aan de telefoon. ‘Ik raap tegenwoordig weggegooide elastiekjes op van de straat. Ooievaars denken dat het wormen zijn en eten ze op. Hun maag raakt er vol mee en dan gaan ze dood.’
Fotografie en videowerk van Tineke van der Pouw Kraan uit de reeks ‘De wereld onder onze voeten’ (2021-2025), te zien op de tentoonstelling ‘Wij zijn natuur’ in Singer Laren.Aad Hoogendoorn
In de keuken van Irene van Lippe-Biesterfeld staat naast de openstaande tuindeur een klein kooitje op de grond. De laatste tijd snuffelen er muizen rond. Met een nootje lokt ze de muizen het kooitje in. Als ze binnen toehappen, klapt het deurtje dicht. Ze zet het dier daarna levend en wel terug in het bos, dat zich aan het eind van haar gazon aandient.
Waarom wilde u uw verhaal met beeldende kunst vertellen?
‘Kunst raakt mensen op een andere manier dan boeken of een workshop dat doen. Het vindt ingang via de emoties, de zintuigen, niet via de analyse. Ik denk dat als je in je emoties wordt geraakt, dat je dan iets langer met je meedraagt.
‘Het gevoel dat we zelf natuur zijn en deel uitmaken van het geheel is heel anders. Het vraagt om toewijding om dat gevoel terug te krijgen. Ik denk dat kinderen met de natuur verbonden zijn totdat ze naar school gaan. In het onderwijs gaan veel gevoeligheden bij hen dicht. Voor iedereen loopt de weg om je weer open te stellen anders. Wel zie je vaak dat mensen die op een kwetsbaar moment in hun leven zijn, makkelijker worden geraakt door de natuur.’
Aan het begin van de tentoonstelling wordt bezoekers gevraagd niet te praten in de zalen en geen foto’s te maken. Waarom?
‘Als je met iemand aan het kletsen bent of je gedachten zijn afgeleid door iets op je telefoon is het moeilijker om geraakt te worden. Het contact met de natuur terugvinden kost tijd en vraagt om stilte. Zelf merkte ik bijvoorbeeld dat er iets in mezelf openging zodra ik de natuurgeluiden in de zalen hoorde. Je kijkt dan meteen op een andere manier. Als je in de ruimte staat met de meterslange slang die in zijn staart bijt, Ouroboros (2022) van de Braziliaan Henrique Oliveira, dan voel je dat die weg wil, dat-ie uit de ruimte barst.’
‘Ouroboros’ (2022) van de Braziliaanse kunstenaar Henrique Oliveira, te zien op de tentoonstelling ‘Wij zijn natuur’ in Singer Laren.Aad Hoogendoorn
Ziet u de tentoonstelling als een oefening voor mensen om zich open te stellen voor de natuur? Het is voor velen immers normaler om je met een kunstwerk te verbinden dan met een boom.
‘Niet als oefening, als een uitnodiging. Oefening vind ik dwingender.’
Maar de vraag om stilte is toch ook best schools? Ik merkte tijdens een bezoek dat niet iedereen zich eraan hield.
‘Nou, het is een vriendelijk verzoek ‘om de stilte te laten spreken’. Geen verplichting. Natuurlijk zal dat sommige mensen irriteren, maar andere mensen zijn weer geïrriteerd als iemand praat.’
De boom die Irene van Lippe-Biesterfeld al een leven lang vergezelt, hangt in de zitkamer. Haar grootmoeder Wilhelmina schilderde ooit een bloeiende kastanjeboom. ‘Ik kijk er dagelijks naar.’ Het hangt in de hoek, je loopt er recht tegenaan. De houten lijst heeft een zilveren glans. De witte bloemen lichten als kaarsen op in het donkere gebladerte. ‘Ieder jaar als de kastanjes in bloei staan, schilder ik een antwoord op haar schilderij.’
Toen ze op 5 augustus 1939 werd geboren als tweede dochter van kroonprinses Juliana en prins Bernhard, hoopten haar ouders de oorlogsdreiging van die dagen te bezweren door haar de naam Irene te geven – vrede in het Grieks. Het mocht niet zo zijn: een maand later vielen de nazi’s Polen binnen.
Na haar vroegste jeugd in Canada te hebben doorgebracht, ver weg van het bezette Nederland, leefde Van Lippe-Biesterfeld na de oorlog een afgeschermd koninklijk leven op Soestdijk. In Dialoog met de natuur schreef ze daar het volgende over: ‘Een hond blaft daar ergens buiten de hekken. Iedere avond hoor ik hem. Wie zouden daar wonen en hoe zou hun huis eruitzien? Wat zou ik graag weten hoe de mensen in die straten en huizen leven en wonen. Hoe zijn ze en wat doen ze? Ik zou zo graag met de kinderen spelen. Ik haat de hekken die tussen mij en de ‘andere’ mensen staan.’
Komt uw pleidooi voor de eenheidservaring met de natuur voort uit uw afkomst uit de meest afgescheiden familie van Nederland?
‘Is dat de kop van het artikel?’
Dat weet ik niet. Het is een vraag.
‘Als je het zó zegt, klopt het. Er moesten heel veel hekken weg. Maar ik heb er nooit op die manier over nagedacht.’
U bent na de publicatie van Dialoog met de natuur veelvuldig belachelijk gemaakt. Hoe kijkt u daarop terug?
‘Het was dubbel. Aan de ene kant ben ik naar Zwitserland gegaan en wilde ik de kritieken niet lezen. Aan de andere kant kreeg ik veel brieven. Iemand schreef me: ik heb na het lezen van uw boek de gordijnen weer opengedaan en ik wil weer leven. Dat was het tegenwicht.’
Prinses Irene van Lippe-Biesterfeld: ‘Een boom heeft geen mening over wat mensen allemaal hebben gedaan’Erik Smits
Inmiddels zijn meditatietrainingen en stiltewandelingen in de natuur veel meer ingeburgerd en is de zorg om het klimaat breed gedeeld. Heeft u wel eens gedacht: zie je wel dat ik gelijk had?
‘Nee! Ik kan alleen maar blij zijn. Ik heb me heel alleen gevoeld als mens in deze ervaring van eenheid. Het was fantastisch om steeds meer mensen te ontmoeten die ook een eenheid met de natuur hadden ervaren. Ik heb daar bittere tranen om gehuild uit blijdschap.
‘Steeds weer leerde ik nieuwe dingen. Zoals dat je met iedere stap iets overbrengt aan de aarde. Als je blij dansend over de aarde gaat, breng je iets anders over dan wanneer je van woede aan het stampvoeten bent. Je straalt je gevoel uit, naar al het leven om je heen. Of je dat nu met je voeten doet, of met een lach om je mond, of met stralende ogen. Dat is allemaal hetzelfde. Het inheemse Kogi-volk uit Colombia bijvoorbeeld weet al eeuwen dat er met elke stap die je zet een wisselwerking met de overige natuur is.’
Bij vlagen is Dialoog met de natuur ook een rauw verslag van de existentiële twijfels waarmee u worstelde en die u dichter bij de natuur brachten.
‘Ja, ik zeg vaak dat we de pijn moeten durven voelen van het mens-zijn om anders in het leven te kunnen staan.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘Het gaat erom hoe bereikbaar je bent voor de overige natuur, met daarbij de mens dus inbegrepen. In onze ingewikkelde samenleving trekken we allemaal schotjes op: je doet je beter voor dan je bent, kampt met gevoelens van onveiligheid en angsten. Als je die onder ogen ziet en kan loslaten dan raak je veel van je ego kwijt en sta je opener naar de wind die ruist door de bomen of de kleine madelief die met zoveel moed boven de aarde uitkomt.
‘Ik denk dat het belangrijk is om aan jezelf te werken om de overige natuur te ontmoeten. Dat alles er mag zijn. Dat je de mier niet doodslaat maar terugzet in de tuin, of de muis. In de cursussen is het openstellen van jezelf dan ook een belangrijk onderdeel.’
Is er een drempel waar cursusdeelnemers dan tegenop lopen?
‘Ja, absoluut. Er staat ‘ik’ op die drempel.’
In de tentoonstellingscatalogus van Wij zijn natuur haalt u de 13de-eeuwse Perzische dichter Rumi aan. ‘Er is een veld voorbij ideeën over goed en slecht; daar zal ik je ontmoeten’, schreef hij. Ik vraag me af waar dat veld is.
‘Het kan de natuur zijn, omdat daar geen oordelen zijn: een boom heeft geen mening over wat mensen allemaal hebben gedaan.
‘Ik zie ineens een beeld voor me van een ontmoeting in de woestijn, waar niets groeit en toch alles is – in iedere zandkorrel zit de hele kosmos, zei een wijs man ooit. Als je elkaar daar ontmoet, maakt het niet uit of je het wel of niet met elkaar eens bent. Je kan in de natuur alles loslaten en dan is de ontmoeting een wederzijds zijn.’
De tentoonstelling Wij Zijn Natuur is van 22 mei tot en met 31 augustus 2025 te zien in Singer Laren.