Pesticiden hebben een imagoprobleem, vindt de overheid. Dus schakelt ze reclamemakers in
De nadruk bij discussies over bestrijdingsmiddelen in de politiek en media ligt nu wel erg op gevaren voor volksgezondheid en milieu, vinden vier ministeries. Ze roepen een reclamebureau te hulp om dat beeld te veranderen.
verslaggever natuur en landschap
“Absoluut veilig is zo’n middel natuurlijk niet”, legt een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) uit. “Het blijven stoffen die gericht zijn op het bestrijden van een plaag of het beschermen van een gewas tegen schadelijke organismen en zijn daarmee inherent schadelijk. Bedoeld wordt dat bij gebruik volgens de voorschriften er geen onaanvaardbare risico’s optreden.”
De opdracht aan de reclamebureaus is ‘een nieuwe kernboodschap’ op te stellen, ‘die uitlegt hoe het beoordelingssysteem van bestrijdingsmiddelen bijdraagt aan het beschermen van burgers tegen de mogelijke negatieve effecten van die middelen’.
Communicatie beter afstemmen
De beoordeling of een middel in Nederland wordt toegelaten is het werk van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb ‘beoordeelt volgens in de wetgeving verankerde criteria en internationale afspraken of deze middelen veilig zijn voor mens, dier en milieu’, legt de organisatie uit op haar website.
Het Ctgb is een zogeheten zelfstandig bestuursorgaan, dat onafhankelijk beoordeelt en adviseert, zo staat in de missie. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) is verantwoordelijk voor het Ctgb. LVVN gaat ook over beleid voor gewasbeschermingsmiddelen, IenW gaat over biociden. Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over resten van bestrijdingsmiddelen in voeding en Sociale Zaken, en het ministerie van Werkgelegenheid (SZW) over een gezonde werkomgeving.
De vier ministeries en het Ctgb willen hun communicatie beter op elkaar afstemmen, legt de woordvoerder uit. De missie van het Ctgb staat niet ter discussie, “die heeft zijn basis in Europese wetgeving”.
Ctgb krijgt van beide kanten kritiek
Belangengroepen van omwonenden en natuurorganisaties, die zich zorgen maken over hun eigen gezondheid en verlies aan biodiversiteit, zetten de laatste jaren vaker vraagtekens bij die onafhankelijke positie van het Ctgb. De organisatie doet zelf geen onderzoek, maar beoordeelt studies die door de fabrikanten moeten worden aangeleverd, aangevuld met ander wetenschappelijk onderzoek.
Critici vinden dat het Ctgb de oren te vaak laat hangen naar economische belangen. Anderzijds vinden sommige gebruikers het Ctgb te kritisch.
Begin dit jaar tikte de rechter het Ctgb op de vingers omdat het een schimmelbestrijder, Dagonis, had toegelaten zonder de meest recente onderzoeksgegevens mee te laten wegen. Het Ctgb had dat niet gedaan omdat de werkzame stof in dit middel, difenoconazool, al was toegelaten door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid Efsa. De fabrikant, in dit geval Basf, moet daarop kunnen vertrouwen.
De Nederlandse rechter vroeg daarop het Europees Hof van Justitie om advies, in zogeheten prejudiciële vragen. Het hof stelde dat bij de beoordeling van stoffen en middelen altijd de meest actuele kennis moet meewegen en de Nederlandse rechter ging daarin mee: de toelating blijft voorlopig overeind, maar het Ctgb moet het middel opnieuw toetsen.
‘Pas het voorzorgsbeginsel toe’
Er lopen nog enkele vergelijkbare rechtszaken, waarvan de bekendste gaat over de toelating – ook Europees – van onkruidbestrijder glyfosaat. Daarnaast hebben verschillende rechtbanken in Nederland inmiddels uitspraken gedaan over mogelijke gezondheidsrisico’s voor omwonenden door gebruik van pesticiden, veelal op bollenvelden. Hoewel de middelen door het Ctgb zijn toegelaten, oordeelden enkele rechtbanken dat het gebruik uit voorzorg moet stoppen.
De Wageningse hoogleraren en broers Nico en Paul van den Brink (toxicologie en chemische stress ecologie) drongen er vorige maand in een opinieartikel in de Volkskrant op aan het gebruik van pesticiden in de bloementeelt te verbieden. “Wacht niet op bewijs dat bestrijdingsmiddelen leiden tot parkinson of verlies van biodiversiteit, maar pas het voorzorgsbeginsel toe”, zegt Paul van den Brink. Dat wordt mede gerechtvaardigd doordat bloemen en bollen geen voedsel zijn dat van bestrijdingsmiddelen afhankelijk is.
“In het publieke debat is vrij veel verwarring over pesticidebeleid en beoordeling, dus altijd reden om te bedenken hoe er duidelijker gecommuniceerd zou kunnen worden”, zegt de Amsterdamse hoogleraar ecologische milieukunde Annemarie van Wezel, die nog tot eind dit jaar collegelid is van het Ctgb.
Juist de combinatie kan leiden tot problemen
Bij toelating gaat het om één middel gericht op één teelt, legt ze uit. Bij de beoordeling gaat het niet om blootstelling via andere teelten, gebruik van andere middelen of andere vormen van chemiegebruik. “Juist deze combinatie kan problemen geven voor het milieu. En die wetgeving kan altijd beter en actueler”, erkent Van Wezel. Het Ctgb gaat alleen over de toelating, voor gebruik kunnen lokale overheden aanvullende maatregelen nemen, zegt ze.
De Nijmeegse hoogleraar humaan en ecologische risicobeoordeling vindt het fijn dat het Ctgb actie onderneemt om de communicatie genuanceerder te maken. “Ik verbaas me er al jaren over dat het Ctgb op haar website heeft staan dat het gebruik van pesticiden veilig is. Communicatietechnisch is het verstandiger de verantwoordelijkheid te leggen waar die hoort: bij de gebruiker. Als je stelt dat pesticiden veilig zijn, dan leidt dit automatisch tot het overnemen van verantwoordelijkheid en dat zou je als overheid niet moeten willen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten