een mooi schouwspel op de 22ste september bij het Uddelermeer. Een Kosmisch Lichtspel op het water van een Poort-gebied.
Vijf jaar lang poogde Vanfleteren ‘de code van de zee te kraken’. Een onmogelijker doel kan je jezelf niet stellen, dat wist hij ook wel. Maar het weerhield hem er niet van om er telkens weer op uit te trekken vanuit zijn huis in Veurne, aan het uiterste zuiden van de Belgische kust. Bij nacht en ontij, bij storm en mist. Zijn jachtterrein liep van het Zeeuwse Domburg tot Le Touquet in Frankrijk, bij de baai van de Somme.
Het werd een obsessie, Vanfleteren schuwt zelfs het woord ‘waanzin’ niet. ‘Als het goed ging, ervoer ik het opperste geluk, vergat ik alles om me heen. Echt pure euforie. Het enige jammere was dat ik het met niemand kon delen. Maar dan troostte ik me met de gedachte dat ze het zouden navoelen als ze later de foto’s zagen.’
Al een jaar of twintig geldt Vanfleteren als een van de beste fotografen van België. Ook in Nederland geniet hij een grote reputatie – onder meer door zijn werk voor dit magazine.
Uit een grote Britse studie met satellietdata blijkt dat mensen zich vaker angstig of depressief voelen naarmate ze verder van groen af wonen. In Londen worden in wijken met een grotere boomdichtheid op de stoep minder antidepressiva voorgeschreven en onderzoek heeft zelfs aangetoond dat in straten met méér bomen minder hart- en vaatziekten voorkomen. Maar die boodschap lijkt maar niet te landen bij beleidsmakers.
Kathy Willis | bioloog Natuur is goed voor mensen. In straten met méér bomen zijn „minder hart- en vaatziekten”. Maar te veel groen is ook niet goed.
NRC, 21.9.2025
Soms kon Kathy Willis (61) het gewoon niet laten. In de vijf jaar dat ze was aangesteld als wetenschappelijk directeur van de vermaarde botanische tuin Kew Gardens in Londen móést ze af en toe de bordjes negeren. „Keep off the grass”, „Don’t touch the plants” – ze wist wat de regels waren. „Maar zeker als ik een drukke werkweek had was het zo rustgevend om even tegen een boom te leunen.”
Begrijp haar niet verkeerd: ze is geen bomenknuffelaar in de zweverige zin des woords. „Ik was ook sceptisch als mensen zeiden dat groen goed voor je was. Dat zit tussen de oren, dacht ik.” Als paleo-ecoloog, biodiversiteitshoogleraar en oprichter van het Oxford Biodiversity Network heeft ze een indrukwekkend wetenschappelijk track record. Willis – sinds 2022 officieel voluit Baroness Willis of Summertown – is een vrouw van de feiten.
En juist die feiten drongen zich steeds sterker aan haar op. In haar boek Groene zintuigen haalt ze ruim honderd wetenschappelijke publicaties aan die onderstrepen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de natuur om ons heen en onze lichamelijke en geestelijke weerbaarheid en herstellend vermogen. „Dat inzicht is niet nieuw – al in 1984 stond er in Science een onderzoek waaruit bleek dat patiënten die vanuit hun ziekenhuisbed door hun raam uitkeken op bomen sneller herstelden na een galblaasoperatie dan patiënten zonder groen uitzicht. Maar het overgrote deel van de onderzoeken die ik vond dateert uit de afgelopen tien jaar. De gezondheidseffecten van natuur worden steeds meetbaarder.”
Willis is toe aan koffie, aan het eind van twee intensieve dagen in Rotterdam. Gisteravond hield ze hier, in het Museumpark, voor een uitverkochte zaal de jaarlijkse Doggerlandlezing, georganiseerd door Het Natuurhistorisch Museum en het Britse consulaat. Vandaag heeft ze de hele dag door Rotterdam gewandeld langs voorbeelden van groene stedenbouw.
Enthousiast kijkt ze vanaf de bovenste verdieping van Het Natuurhistorisch het park in: „Ik heb zúlke goede voorbeelden gezien! Van de ziekenhuisdaktuin op het Erasmus MC tot de tegeltaxi, die tegels ophaalt zodat je er bomen voor in de plaats kunt zetten. Daar zouden we in Engeland een voorbeeld aan kunnen nemen – nog te vaak wordt natuur gezien als iets wat je weg kunt halen om er huizenblokken voor in de plaats te zetten. Natuurlijk zijn er in Nederland ook nog hobbels te overwinnen op dat vlak. Maar juist daarom vind ik zo’n initiatief van de stad Rotterdam lovenswaardig, die zich als doel heeft gesteld om binnen een paar jaar 20 hectare groen te creëren. We moeten af van het idee dat groen een extraatje is, een luxeproduct voor de rijken.”
„Ja, en dat is zorgelijk, zeker als je bedenkt dat armoede en gezondheidsproblemen vaak hand in hand gaan. Uit een grote Britse studie met satellietdata, gepubliceerd in The Lancet, blijkt dat mensen zich vaker angstig of depressief voelen naarmate ze verder van groen af wonen. In Londen worden in wijken met een grotere boomdichtheid op de stoep minder antidepressiva voorgeschreven en onderzoek van de universiteit van Chicago heeft zelfs aangetoond dat in straten met méér bomen minder hart- en vaatziekten voorkomen. Maar die boodschap lijkt maar niet te landen bij beleidsmakers.”
In de praktijk komt het neer op een open landschap met enkele bomen, een soort savannelandschap
„Vooropgesteld: je hoeft niet meteen de wildernis in om gezondheidseffecten te ervaren, een kamerplant doet ook al wonderen. Maar we hebben als mensen wel voorkeuren voor bepaalde soorten natuur. We waarderen merelzang hoger dan kraaiengekras. En de Amerikaanse natuurkundige Richard Taylor ontdekte dat mensen het liefst kijken naar landschappen met een ‘fractale dimensie’ rond de 1,3 – dat getal beschrijft de visuele complexiteit van een patroon. In de praktijk komt het neer op een open landschap met enkele bomen, een soort savannelandschap. Diezelfde voorkeur zie je terugkomen in andere onderzoeken, maar ook in de schilderkunst.” Wijzend naar een kunstwerk aan de muur: „Zie je? Een parkje met wat bomen.”
„Daar kun je allerlei hypotheses op loslaten over de evolutionaire voordelen voor onze verre voorouders tijdens de jacht. Maar recent onderzoek wijst ook uit dat een te dichte beplanting ons stressniveau verhoogt. Zeker in stedelijke landschappen hebben mensen behoefte aan een grote mate van overzicht. Te veel potentiële schuilplekken verlagen het gevoel van veiligheid, ik denk dat veel vrouwen zich daarin kunnen herkennen.”
„Zeker. Als je bijvoorbeeld verschillende oppervlakten van eenzelfde temperatuur aanraakt, dan gaat je bloeddruk bij eikenhout wél omlaag en bij marmer, klei of roestvrijstaal niet. Wroeten met je vingers in de aarde kan ook heel gunstig zijn, vooral omdat meer en meer uit onderzoek blijkt hoe belangrijk bodemmicroben voor je eigen microbioom zijn – neem het Finse onderzoek waaruit blijkt dat kinderen die buitenspelen op een natuurlijke ondergrond binnen een maand al een sterker immuunsysteem ontwikkelen.
„En zo zijn er bij alle zintuigen meetbare gezondheidsvoordelen. Uit het raam kijken kalmeert en verbetert de concentratie, de geur van cipressen verhoogt de concentratie van bepaalde witte bloedcellen – de natural killer cells – in ons lichaam… Toetsbaar, reproduceerbaar onderzoek, en toch nemen sommige mensen het minder serieus, puur omdat het niet van een voorgeschreven pilletje komt.”
„Ja, denk aan een ‘levende’ groene muur binnenshuis. Dat is niet alleen visueel aangenaam, maar verbetert ook de luchtkwaliteit en lijkt zelfs het microbioom te verbeteren. En wie in een park of bos rondloopt met zowel zingende vogels als natuurgeuren herstelt volgens Zweeds onderzoek sneller van stress dan iemand die de natuur wel ruikt maar niet hoort.”
„Precies. Probeer de volgende keer eens géén podcast te luisteren tijdens je hardlooprondje door het bos, maar gewoon de natuurgeluiden in je op te nemen. Mijn eigen koptelefoon gebruik ik alleen nog wanneer ik langs een drukke autoweg wandel.”

“You may drive out Nature with a pitchfork, yet she still will hurry back.”
Horace
bron: https://thefederalist.com/2015/06/29/gnostic-mysticism-grounds-modern-progressive-ideology/
Regels van de EU die tot herstel van de insectenpopulatie moeten leiden zijn ontoereikend, blijkt uit Wagenings onderzoek dat donderdag gepubliceerd is in het wetenschappelijke tijdschrift Science.
Ook als boeren voldoen aan Europese regels om 10 procent van hun grond vol te zetten met bloemen en struiken, is dat lang niet voldoende om bedreigde insecten te helpen. Veel insectensoorten hebben meer natuurlijke landschapselementen nodig, blijkt uit een internationaal onderzoek van Wageningse biologen. De resultaten zijn gepubliceerd in het jongste nummer van het wetenschappelijk tijdschrift Science.
Voor het onderzoek keek promovenda Gabriella Bishop naar 59 verschillende onderzoeken naar natuurmaatregelen bij landbouwgrond van over de hele wereld. Zij keek hoeveel bloemranden en houtwallen of andere natuurlijke landschapselementen de verschillende insectengroepen nodig hadden om effectief beschermd te worden. Bloemranden zijn stroken rondom de akker waar geen gewas groeit, maar wilde bloemen. Houtwallen zijn hagen waar insecten, vogels en kleine zoogdieren kunnen schuilen.
Het minst kieskeurig bleken de zweefvliegen. Die hebben aan slechts 6 procent natuurlijke grond in een landbouwgebied voldoende voor een optimale populatie. Wilde bijen hebben al minstens 16 procent natuur nodig bij de akkers, terwijl vlinders zelfs 37 procent natuurlijke grond nodig hebben voor een voldoende grote populatie.
“Vrijwel alle insectengroepen hebben dus veel meer natuurlijke grond nodig rond een akker, dan de 10 procent die in Europa is afgesproken”, zegt insectenonderzoeker Thijs Fijen, Universitair docent plantenecologie aan de Wageningen Universiteit en één van de begeleiders van het promotieonderzoek. Europa wil de achteruitgang van de biodiversiteit in agrarisch gebied in 2030 tot staan hebben gebracht. “Maar met de huidige doelen van 10 procent natuurlijke landschapselementen gaat dat waarschijnlijk niet lukken”, zegt Fijen.
De onderzoekers benadrukken dat het herstel van de biodiversiteit in agrarisch gebied niet alleen in het belang van de natuur is. “Wilde bijen en andere insecten zijn ook belangrijke bestuivers van veel van onze voedselgewassen en functioneren soms als natuurlijke plaagbestrijders”, aldus Fijen. “Daarnaast zijn natuurlijke landschapselementen belangrijk voor het verbeteren van de waterkwaliteit in het agrarisch gebied en verbeteren ze ook de luchtkwaliteit.”
Om genoeg natuur naar het agrarisch gebied te lokken helpt het volgens Fijen niet voldoende om de kwaliteit van bijvoorbeeld bloemranden te verbeteren. “Het gaat in eerste instantie echt om de kwantiteit, en veel minder om de kwaliteit. Meer bestuivers vragen gewoon om substantieel meer natuur rond de akkers.”
“Een belangrijk onderzoek dat een terechte plek heeft gekregen in een toonaangevend wetenschappelijk tijdschrift”, zegt ecoloog Raymond Klaassen van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was niet bij het onderzoek van Bishop en collega’s betrokken. Klaassen doet zelf onderzoek naar akkernatuur, voor Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels (GKA). Hij vindt het met name waardevol dat Wageningse onderzoekers zoveel informatie over insecten hebben kunnen bundelen.
Klaassen ziet in het onderzoek van zijn collega’s een oproep om te werken aan meer maatregelen van betere kwaliteit. “Het onderzoek toont aan dat een bloemrijke akkerrandje hier en het volgend jaar een randje daar niet gaat helpen. De landbouw zal helemaal vervlochten moeten worden met kwalitatief goede maatregelen. En dat niet voor een paar jaar, maar voor een écht lange tijd.”
De Wageningse bioloog Fijen voegt daaraan toe dat de focus voor dat soort langdurige maatregelen in Nederland zou moeten liggen op de meest kwetsbare plekken. “Op de hoge zandgronden heeft de natuur het meest te lijden onder bemesting, bestrijdingsmiddelen en verdroging. Het zou goed zijn om het Europese geld voor herstel van agrarische natuur juist dáár in te zetten voor het meeste resultaat.”
BoerenNatuur, de vereniging van de veertig agrarische collectieven in Nederland die het agrarisch natuur- en landschapsbeheer uitvoeren, zegt in een reactie op het onderzoek dat het opschroeven van de ambities voor biodiversiteit in het landelijk gebied nooit een opgave kan zijn van boeren alleen. “Met de huidige prijzen van landbouwgrond, tot bijna twee ton per hectare in Flevoland is het zonder toereikende vergoedingen niet realistisch om 16 tot 37 procent van de grond beperkt of niet-productief in te zetten”, zegt Sarah Westenburg, strategisch adviseur voor BoerenNatuur. “Dit is een puzzel die gelegd moet worden door alle grondeigenaren in een gebied, en dat zijn niet alleen boeren.”
Westenburg denkt verder dat het herstel van biodiversiteit vooral een kwestie van maatwerk is. “Een houtwal is heel waardevol voor bepaalde soorten, waaronder insecten, maar in weidevogelgebieden is openheid juist essentieel. Daarom is gebiedsgericht maatwerk zo belangrijk.”
Zij voegt daaraan toe dat BoerenNatuur altijd bereid is om mee te denken over de randvoorwaarden die nodig zijn om de internationaal afgesproken doelen voor biodiversiteit te realiseren.
Part of the Column of Marcus Aurelius,
not clear is if this is a German or a Roman Raingod. Der Spiegel, 25.9.2025 melded it as a German God.!
| In the winter of 168/169, the Roman emperor Marcus Aurelius launched a large-scale war against the tribes across the northern frontier of the empire: the Marcomanni and Quadi in Czechia. After initial setbacks, they were defeated in 174. During this campaign, the legion XII Fulminata (the 'Thundering legion') was surrounded by the Quadi and almost forced into surrender because they had no water. However, when disaster seemed inevitable, a heavy shower relieved the Romans. This seems to have happened in the summer of 174, but June 11, 172 had also been mentioned. Immediately, there were several traditions about the cause of the miracle. According to Cassius Dio, a Greek historian who wrote some 40 years after the event, an Egyptian magician had been able to work the miracle (Roman history 72[71].8-10. On the other hand, his contemporary Tertullian, a Christian author, claimed that the prayer of Christian soldiers had caused the miracle. Other sources on the incident are coins and a relief on the honorary column of Marcus Aurelius. The Roman history of Cassius Dio is partly lost, but an excerpt by the Byzantine author Xiphilinus survives. It is quoted below, including an addition by Xiphilinus, who accuses Dio of fraud. The translation was made by E. Cary. | ||
| So Marcus subdued the Marcomanni and the Iazyges after many hard struggles and dangers. A great war against the people called the Quadi also fell to his lot and it was his good fortune to win an unexpected victory, or rather it was vouchsafed him by heaven. For when the Romans were in peril in the course of the battle, the divine power saved them in a most unexpected manner. The Quadi had surrounded them at a spot favorable for their purpose and the Romans were fighting valiantly with their shields locked together; then the barbarians ceased fighting, expecting to capture them easily as the result of the heat and their thirst. So they posted guards all about and hemmed them in to prevent their getting water anywhere; for the barbarians were far superior in numbers. The Romans, accordingly, were in a terrible plight from fatigue, wounds, the heat of the sun, and thirst, and so could neither fight nor retreat, but were standing and the line and at their several posts, scorched by the heat, when suddenly many clouds gathered and a mighty rain, not without divine interposition, burst upon them. Indeed, there is a story to the effect that Harnuphis, an Egyptian magician, who was a companion of Marcus, had invoked by means of enchantments various deities and in particular Mercury, the god of the air [1], and by this means attracted the rain. | ![]() | |
This is what Dio says about the matter, but he is apparently in error, whether intentionally or otherwise; and yet I am inclined to believe his error was chiefly intentional. It surely must be so, for he was not ignorant of the division of soldiers that bore the special name of the 'Thundering' legion - indeed he mentions it in the list along with the others- a title which was given it for no other reason (for no other is reported) than because of the incident that occurred in this very war [2]. It was precisely this incident that saved the Romans on this occasion and brought destruction upon the barbarians, and not Harnuphis, the magician; for Marcus is not reported to have taken pleasure in the company of magicians or in witchcraft [3]. Now the incident I have reference to is this: Marcus had a division of soldiers (the Romans call a division a legion) from Melitene; and these people are all worshippers of Christ. Now it is stated that in this battle, when Marcus found himself at a loss what to do in the circumstances and feared for his whole army, the prefect approached him and told him that those who are called Christians can accomplish anything whatever by their prayers and that in the army there chanced to a whole division of this sect. Marcus on hearing this appealed to them to pray to their God; and when they had prayed, their God immediately gave ear and smote the enemy with a thunderbolt and comforted the Romans with a shower of rain. Marcus was greatly astonished at this and not only honored the Christians by an official decree but also named the legion the 'thundering' legion. It is also reported that there is a letter of Marcus extant on the subject. But the Greeks, though they know that the division was called the 'thundering' legion and themselves bear witness to the fact, nevertheless make no statement whatever about the reason for its name. | ![]() Coin, struck by the Senate to commemorate the 'religion of the emperor', whose faith had caused the rain miracle (click on thumbnail to see full scale picture) | |
Dio goes on to say that when the rain poured down, at first all turned their faces upwards and received the water in their mouths; then some held out their shields and some their helmets to catch it, and they not only took deep draughts themselves but also gave their horses to drink. And when the barbarians now charged upon them, they drank and fought at the same time; and some, becoming wounded, actually gulped down the blood that flowed into their helmets, along with the water. So intent, indeed, were most of them on drinking that they would have suffered severely from the enemy's onset, had not a violent hail-storm and numerous thunderbolts fallen upon the ranks of the foe. Thus in one and the same place one might have beheld water and fire descending from the sky simultaneously; so that while those on the one side were being consumed by fire and dying; and while the fire, on the one hand, did not touch the Romans, but, if it fell anywhere among them, was immediately extinguished, the shower, on the other hand, did the barbarians no good, but, like so much oil, actually fed the flames that were consuming them, and they had to search for water even while being drenched with rain. Some wounded themselves in order to quench the fire with their blood, and others rushed over to the side of the Romans, convinced that they alone had the saving water; in any case Marcus took pity on them. He was now saluted imperator by the soldiers, for the seventh time; and although he was not wont to accept any such honor before the senate voted it, nevertheless this time he took it as a gift from heaven, and he sent a dispatch to the senate. | ![]() of Marcus Aurelius, showing the rain miracle (click on thumbnail to see full scale picture) | |
| Note 1: Mercury is not known as celestial deity. He is, however, often presented as the Roman equal of the Egyptian Thoth, who is, under the name of Thoth-Shu, responsible for meteorology. Note 2: Note 3: bron: https://web.archive.org/web/20020529042444/http://www.livius.org/le-lh/legio/rain.html Waar vond de strijd plaats. ChatGPT meld: het gaat hier om de zogeheten Marcomannenoorlogen (166–180 n.Chr.), waarbij keizer Marcus Aurelius en zijn mede-keizer Lucius Verus en later Commodus, vochten tegen Germaanse en Sarmatische stammen aan de Donau. Context
Waar precies?
Samenvatting locatieDe strijd in de winter 168/169 speelde zich af:
👉 De “oorlog in Tsjechië” kun je dus geografisch plaatsen in het grensgebied Oostenrijk – Moravië – West-Slowakije, met Romeinse veldtochten richting het Boheemse bekken. |
To visitors, Venice is a glorious tapestry of historic buildings, waterways, bell towers, red roofs — and a mighty winged lion, the symbol of the Venetian republic, carved into structures across the city.
Possibly the most famous version of the lion is a bronze statue standing atop a column in the Piazzetta adjoining St. Mark’s Square — and now, researchers think the statue was made in China.
After studying samples from the metal lion using lead isotope analysis, researchers from northern Italy’s University of Padua found that the copper used to create the bronze alloy (which is a mix of copper and tin) on the original bronze work came from the Yangtze river in China, according to a study published in the journal Antiquity on Thursday.
This, they said, would explain why the 4-meter- (13-foot-) long and 2.2-meter- (7-foot-) high statue, previously thought to have been made locally, in Syria or Anatolia, is stylistically mysterious.
Although it was installed in St. Mark’s Square in the 13th century, the lion more closely resembles work produced in China during the Tang Dynasty — 618 to 907 AD — than that found in medieval Mediterranean Europe, the researchers argue, citing the shape of its snout and scars from the removal of earlier horns.
The column on which the lion stands is from Anatolia (part of modern-day Turkey), and the lion itself has been repaired several times, with the earliest recorded instance in 1293.
The animal was originally a zhènmùshòu, a monumental, fierce, lion-like tomb guardian from the Tang Dynasty, the authors speculate.
Once the Polos sent the statue back to Italy after their visit to the Mongol court, it was probably “discreetly and laboriously refitted” to look like the holy emblem of St. Mark, with horns removed and a “wig” added, they added.
“In a puzzling absence of written information, the intention and logistics behind its journey to Venice remain elusive and open to interpretation. If the installation of the ‘Lion’ was meant to send a strong, defensive political message, we can now also read it as a symbol of the impressive connectedness of the medieval world,” they added.
“It is possible that Marco Polo’s father and uncle, during the four years they spent at the court of Kublai Khan during their first journey, were responsible for the acquisition of the sculpture,” the researchers said, adding that the visit likely took place between 1264 and 1268.
Bron: CNN, 9.9.2025