Mijn eerste zoektocht op het pad naar bevrijding begon in het begin van de negentiger jaren met dromen onderzoek. Ik volgde een speciale jaar leergang en heb enige tijd me het predicaat dromen-uitlegger gegeven. Verkocht zelfs dromen cadeaubonnen, zodat men mij kon bellen voor uitleg!
Nog steeds zijn dromen een mooie weg om niet direct zichtbare zaken te begrijpen.
Zo droomde ik in deze nanacht van een man, ik noemde hem een ‘Duitser’ die in een schuur bij mij thuis in Giessenburg was weggekropen, mogelijk een oorlog misdadiger. De oorlog was net voorbij en ik ging naar m’n neef G., een ex marinier, die naast ons woont om te vragen of hij me wilde helpen hem op te sporen.
Maar wie is deze man?
Opeens realiseerde ik me dat het m’n oom Huibert was. In de laatste oorlog koos hij ervoor om bij de Waffen SS te gaan.
Hij is een keer bij m’n opa terug gekomen in het volle zwarte ornaat en mocht van m’n opa niet in huis komen met dat uniform. De hele omgeving was geschrokken van deze verschijning. Gelukkig was m’n vader niet thuis en in de polder want die had hem zeker te pakken genomen.
Huibert is aan eind van de oorlog verdwenen en m’n oom Huiberts broer Dirk van den Dool had een hele hoge functie bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst, een op en top militair, en ging er vanuit dat hij ergens in Nederland, mogelijk Apeldoorn, is gesneuveld.
M’n oma, een heel lief mens, waar ik graag op de thee kwam toen ze alleen woonde op het buiten ‘De Griendhorst’ in Schelluinen heeft lange tijd gehoopt dat Huibert nog terug zou komen, want het was toch een zoon!
In m’n vaders kant waren er vier broers. De oudste Dirk van den Dool studeerde en werd meester in de rechten en was na de oorlog politie commissaris in Batavia. Na de oorlog kwam hij te werken bij Binnenlandse Zaken en was als het ware een extreme militair, wat autistisch, waar zijn kinderen zeker van geleden hebben.
Zijn broer, mijn oom Huibert koos voor een carrière bij de vijand, de Waffen SS. En m’n vader wilde na de oorlog direct als vrijwilliger naar Indonesië gaan om het voor Nederland te behouden. In eerste instantie mocht hij niet van zijn vader, want die was bang weer een zoon te verliezen, maar uiteindelijk werd m’n vader opgeroepen en kon hij gaan. Na zijn terugkomst moest hij boer worden van zijn vader maar had daar helemaal geen zin in. Pas na veertig jaar ‘onvrijwillige’ koeiendienst kwam zijn pensioen bevrijding en heeft tot vorig jaar van z’n vrijheid genoten op de oude familiehof.
De jongste broer Louw is naar Canada geëmigreerd mede uit angst voor de Russen en werd avonturier in Alaska en leefde in de wildernis op zoek naar delfstoffen. Hij is de enige die nog leeft.
In elk geval voelde ik een zwak voor dit zwarte schaap in de familie en was als enige was milder in het oordeel.
Een heldere vriend van me was van mening dat Huibert na de oorlog een nieuwe identiteit had aangenomen in Duitsland en dat daaruit neven en nichten zijn gekomen. Was dat de reden dat ik naar Duitsland ben verhuisd? Nee, vele andere
redenen.
Nu terug naar de droom. De ziel van mijn oom Huibert had zich gehecht aan m’n systeem vanwege m’n sympathie en in de hoop op hulp. Ik kon hem in eerste instantie losmaken maar hij kon niet weg, verder reizen Door zijn onverwerkte sterven was een deel van de ziel blijven hangen op de sterfplek en ging hij weer terug naar zijn bekende verleden op de ouderlijke hofstede.
Nu kon hij geholpen worden, mede door kontakt met m’n Nederlandse vriend, daar hij niet kon verder reizen. Het zielstuk werd verbonden en hij is nu echt in de andere wereld een vriend helper.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten