In de Alblasserwaard had je bij de oude boerenhoven aan de
Giessen de volgende gebruiksvormen van voor naar achter de polder in:
- voor bij het pre-Romeinse riviertje de Giessen het oude
boeren erf met de boerderij op de 13e eeuwse huisterp
- de bouwlanden; tot eind 1918 voornamelijk hennepakkers die
vezels leverden vezels de productie van touw en zeildoek. De vrijgekomen
stoffen bij de hennep verwerking zorgden er voor dat de mensen nooit last
hadden van depressie.
Later kwamen daar de boerenboomgaarden die nog deels bij m’n
ouderlijke stee staan waarvan sommige bijna honderd jaar oud zijn!
- de weilanden waar gemiddeld 1 koe per hectare liep in
kuddeverband van april tot oktober/november.
- de kleine grienden voor geriefhout en de lange rijen
knotwilgen voor het boeren geriefhout en veevoer; hout tot een duimdik aten de
koeien op stal!
- de hooilanden, die in oppervlak groter waren dan het
weiland areaal, die eenmaal per jaar
werden gemaaid in juli/augustus met daarin de eendenkooi
- de Lansing; een dwars lopende breed perceel.
De hooilanden waren in m’n vroege jeugd nog deels onbemest
en rijk aan water en stonden in de winter soms zelfs onder water. Daar was de
aether kracht het hoogst. Als kind trok ik graag de polder alleen in en had wel
angst voor de weidevogels die hun jongen verdedigden.
Door bemesting met kunstmest en later met onverteerde
koeien- en varkensmest werd de aether kracht boven het veld steeds minder. In deze heipolder werden later
ruilverkaveling boerderijen gebouwd die nu het land prijken met hun grote
negatieve aura. Wat eens wild was is nu verpest; weg natuur, plantenrijkdom,
dieren rijkdom aan weidevogels en ander klein insectenleven. Een oude duurzame
cultuur is verdwenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten