Veehouderij als dure rechtse hobby
Terwijl de coalitiepartners op het landelijk toneel hun Schoofsurprise uitpakten, probeerde de Partij voor de Dieren het nog een keer: dieren in de Nederlandse veehouderij beschermen tegen een deel van het leed dat hen in de stallen wordt aangedaan. Woensdag diende ze een initiatiefwetsvoorstel in, terwijl in maart haar laatste wet met soortgelijk doel reeds was aangenomen en alsnog van tafel werd geveegd. Voor een partij die de vee-industrie wil afschaffen stelt de PVDD zich nog best mild op. Ze stelt wetten voor die op zijn minst veehouders moeten verbieden dieren te verminken. Ik kan me ook wetten voorstellen met het doel er helemaal mee te kappen. Wetten die verbieden dieren te fokken om ze te onthoofden voor ingrediënten die niemand nodig heeft. Zulke wetten zijn momenteel kansloos, maar kennelijk zijn wetten die mishandeling aan banden proberen te leggen dat ook.
Intussen was Caroline bij de surpriseparty weggelopen. Ze was naar Brussel om met haar vuist op tafel te slaan zodat Nederlandse boeren tegen de klippen van vervuiling op, hun dierlijke mest kunnen blijven uitrijden. Vanuit dieren bezien betekent dat doorgaan met het verminken, opsluiten en onthoofden. Volgens onderzoek van Dier&Recht ontvangen Nederlandse melkveehouders zo’n 350 miljoen directe inkomenssteun uit Brussel, een kleine 22 duizend euro per melkveebedrijf. Europese veeboeren liggen sowieso aan een gigantisch subsidie-infuus. Misschien ging Caroline in Brussel daarom maar glimlachen. Het is lastig op tafel slaan met bakken geld onder je armen.
Nederlandse veeboeren krijgen onder andere subsidies voor investeren in milieuvriendelijke middelen, subsidies per hectare en subsidies voor boeren onder de 41 jaar. Bij elkaar maakt dat de veehouderij een peperdure rechtse hobby. Iedereen kan nu wel gillen dat veehouders voedselzekerheid genereren, maar iedereen weet ook dat dat een leugen is. In de bergen graan die aan dieren worden gevoerd voor ze in stukken worden gehakt, zit meer voeding dan in de hoeveelheid biefstukken, koteletten en worsten die het slachtwezen uitbraakt. Veeboeren produceren net zo min voedsel als mijn nichtje dat met haar taartmachine doet. Ook het graan dat zij gebruikt verwordt tot een beige derrie die de omgeving vervuilt. Ook zij gelooft dat ze geen dierenleed veroorzaakt in haar tsunami van melk, boter en ei.
In de toelichting die de PVDD bij haar wetsvoorstel leverde, staat dat in Nederland jaarlijks 30 miljoen dieren niet eens levend de stallen uitkomen. Per dag zijn dat meer dan 80.000 dieren die op Hollandse boerenerven sterven. Toch blijft iedereen en zijn nichtje geloven dat je dieren en hun melk kunt opsmikkelen zonder dat dieren lijden. Dat krijg je in een wereld waar landbouwpolitici vrijuit oreren over dierwaardigheid in de veehouderij. Alsof dat niet zoiets is als beweren dat er naar menswaardigheid in concentratiekampen wordt gestreefd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten