Een nutsdenker kan een utilitarist zijn. Utilitarisme is een ethische stroming die de morele waarde van een handeling afmeet aan de bijdrage die deze handeling levert aan het algemeen nut, waarbij onder algemeen nut het welzijn en geluk van alle mensen wordt verstaan.
Doorgaans houdt dit in dat een utilitarist met zijn handelingen streeft naar een zo groot mogelijke mate van geluk, al houdt hij er wel rekening mee dat dit in de praktijk soms onmogelijk kan zijn. Met een zo groot mogelijke mate van geluk wordt bedoeld dat zoveel mogelijk mensen zo gelukkig mogelijk zijn. Sommige utilitaristen zijn van mening dat ook het geluk van dieren van belang is.
De term geluk in de utilitaristische ethiek is de som van plezier min pijn. Vermijden van pijn en verwerven van plezier zijn dan ook de motieven voor het menselijke handelen.
Het utilitarisme is begonnen met David Hume (1711-1776), die werd geïnspireerd door het hedonisme van Epicurus. Het utilitarisme is daarna uitgewerkt door Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873). Met John Stuart Mills Utilitarianism (1861) heeft het utilitarisme pas echt gestalte gekregen.
Het gaat m.i. eigenlijk allemaal over intrinsieke waarden, zoals geluk, plezier, het goede. Andere waarden die utilitaristen minder erkennen zijn autonomie, werkelijke eigenheid, vrijheid, materiële onthechting, kennis, verbondenheid met het levende in de materie en de subtiliteit en vooral oervertrouwen van het zijnde.
"ik ben ook een wezen"
Bronnen; ondermeer Wikipedia en Trouw
Geen opmerkingen:
Een reactie posten