Hoe je de wereld waarneemt is je hyper
persoonlijke perceptie op basis van:
1. ‘Bottom up’: externe perceptie; je uiterlijke zintuigen geven externe
uiterlijke informatie aan je hersenen over de uiterlijke kenmerken van de
stimulus in de werkelijkheid, de empirie.
Vanuit gegevens uit deze empirie bouwt je 'n
theorie op= inductie.
Voorbeeld: je hebt 10.000 witte zwanen gezien en
geen ene zwarte dus je besluit: alle zwanen zijn wit.
2. ‘Top down’: waarnemen vanuit
de hersenen zelf door een proces van de interne perceptie waarbij iemand zijn vroegere ervaringen, verwachtingen,
kennis, herinneringen, motivaties, gevoelens en emoties een rol spelen bij het
verwerken van een stimulus.
Deze wijze van waarnemen, wordt door bepaalde wetenschappen ‘hallucineren’ genoemd en
kan door
gebruik van hallucinerende middelen optreden of door een tijdelijk
verblijf in een ‘black-box’ waar geen geluid of licht in kan doordringen en
deze informatie uit de buitenwereld als het ware wegvalt.
Top down is ook in de wetenschap dat je vanuit
een theorie gaat kijken naar de empirie:
deductie. Bijvoorbeeld stel je o.b.v. literatuur een aannemelijke theorie op en daar gaat je
dan toetsbare hypothesen uit afleiden die getest worden in de werkelijkheid, op
'n populatie.
Wat we herkennen is niet alleen afhankelijk van
de kenmerken en componenten van figuur, het waargenomene zelf maar ook van de context waarin wordt waargenomen.
Context, gewoonte,
verwachtingen en motivatie hebben dus een invloed op het herkennen van een
figuur of stimulus.
Nu is de vraag wat is subiel waarnemen van
energie, wezensvormen, dimensies voor een proces: bottom up, top down, een
combi van bottom up en top down of een gewoonte?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten