De heilige Christina de Wonderbare of Christina
Mirabilis (ca. 1150-1224)
is een christelijke heilige van wie de naamdag op 24 juli wordt gevierd. Haar heiligheid ontleent zij aan
de volgende legende.
Legende
Zij kwam uit een eenvoudig gezin in Brustem en werd wees toen ze vijftien was. Zij bleef met
twee zusjes achter in het ouderlijk huis, waar zij zich met zijn drieën aardig
wisten te redden. Toen Christina ergens in het begin van de dertig was, stierf
ze voor de eerste keer. Zij zou vanuit de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Sint-Truiden begraven worden, maar midden onder de mis bezorgde
ze haar familie en vrienden de schrik van hun leven door plotseling rechtop in
de kist te gaan zitten en als een vogeltje naar het gewelf van de kerk te fladderen.
Pas op het bevel van de priester wilde ze weer naar beneden komen. Daar
vertelde ze dat ze door engelen was meegenomen, die haar de hel en het vagevuur hadden laten zien. Ze hadden haar daarna voor de
keuze gesteld om naar de hemel te gaan of op aarde te lijden voor
de arme zielen. Ze had voor het laatste gekozen.
Ze kon de lucht van de zonde niet verdragen,
en ontvluchtte die door zich vliegend naar allerlei hoge plaatsen te begeven.
Ooggetuigen meldden onder andere bomen, kerktorens en molenwieken. Soms ook
deed ze het tegenovergestelde en kroop in graven. Haar gedrag, hoe wonderbaarlijk
ook, werd zelfs haar 12e-eeuwse medeburgers wat te gortig,
en die probeerden dan ook haar als krankzinnige op te sluiten, maar zij brak
haar ketenen en tralies alsof het strootjes waren en vloog dan telkens
weg, psalmen en sequenzen zingend met een hemelse stem. Zij leefde lange
perioden alleen op het Allerheiligste, kroop
onder het ijs om boete te doen voor de zonden van haar medemensen en sprong dan
even later juist weer in een gloeiende oven, waar ze ongedeerd uit tevoorschijn
kwam. Zij werd van hekserij beschuldigd
en weer opgesloten, maar toen ze haar lichaam, dat door de slechte behandeling
in de gevangenis met zweren was overdekt, genas met olie die uit haar eigen
borsten vloeide, werd ze erkend als (krankzinnige) heilige.
Mensen die haar welgezind waren, baden dat al die
opzienbarende verschijnselen mochten ophouden, en ze werden verhoord nadat
Christina zich in het dorpje Wellen in het
doopvont had gestort. Daarna woonde ze een aantal jaren bij de kluizenares Jutta in een kluis bij de kapel van het kasteel van Loon. Daar stond zij in hoog aanzien: velen kwamen
haar raad vragen en zich door haar laten bevestigen. Zo stuurde zij de
heilige Lutgard van Tongeren naar
het klooster van Aywières en was
ze de vaste raadgeefster van graaf Lodewijk II van Loon, die
haar als zijn tweede moeder zag. Hooggeplaatsten kon zij hun misstappen
verwijten zonder een blad voor de mond te nemen. (Zie ook: de heilige Catharina van Siëna en
de heilige Birgitta van Zweden).
Aan het einde van haar leven woonde ze in het
Sint-Catharinaklooster te Sint-Truiden waar ze in 1223 voor
de tweede maal overleed. Juist op dat moment zat echter een medezuster van haar
in ernstige geestelijke nood, en ze ging haar nood klagen bij de baar van
Christina. Die stond toen maar weer op om haar te troosten. Kort daarna
overleed ze voor de derde keer, nu voorgoed, in 1224.
Haar relieken bevinden zich voor het grootste deel in het Redemptoristenklooster te Sint-Truiden. In Nederland
bevindt zich een fragmentje in de Kluizenarij Onze-Lieve-Vrouwe van de Besloten Tuin, waar het
bewaard wordt op een toepasselijke plaats in een nisje hoog in de kerk.
Christina afgebeeld als een
gevleugelde non.
(bron; wiki)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten