Als oudste zoon
van een Alblasserwaardse veehouder van een heel oud lokaal boerengeslacht had ik eigenlijk boer moeten worden. Daar m’n
vader als niet oudste zoon deels
gedwongen was de boerderij over te nemen heeft hij al vroeg tegen me gezegd; ga
leren en wordt geen boer. Doch eigenlijk zat diep in m’n systeem de oude
familiecode om boer te worden.
Dat heeft me in
elk gebracht om weer op een boerderij met wat land te wonen, maar nu zonder
vee. En een kleine carrière in het natuur- en landschapsbeheer, daar de zorg
voor landschap, planten en dieren diep in me geworteld was. In 1985 was ik één
van de eerste opgeleide milieukundigen maar de aansluiting met de arbeidsmarkt
was ook toen moeilijk. Het systeem zat nog teveel in de traditie verstrikt!
Boeren was in het
verleden eigenlijk het oogsten van planten, boomgewas –mijn lievelingsboom de
wilg, en in de Alblasserwaard tot omstreeks 1914 hennepvezels. In m’n historische onderzoektijd heb ik nog
vele oude 80/90 jarige mensen gesproken die herinneringen hadden aan deze cultuurfase
en dat opgeschreven.
Het zelf jagen
van wild was in het verdere verleden door voorouders ook mogelijk daar bij ons
elke grote tot middelgroot bedrijf een eigen eendenkooi had. De rest daarvan
lag bij ons nog binnen tiendwegs. Een moerassige plek waar ik graag verbleef.
Het oogsten was
in het kunstmest loze tijd nog in overeenstemming met de levenscyclussen van
inheemse planten, dieren, vogels, insecten en bodemleven. De permanente
hooilanden werden onbemest en werden pas in juli /augustus geoogst als de
weide- en moerasvogels al hun nageslacht hadden veilig gesteld en hetzelfde
gold voor de ongelooflijk rijke planten wereld. Als kind zwierf ik graag door
de weilanden en hooilanden die vol weidevogels waren, insecten, veelkleurige
vegetatie en tijdloze metafysische stilte.
De huidige boer
leeft niet meer in overeenstemming met de voortplantingsritmen van planten en
dieren, waardoor weidevogels, planten en insecten uitsterven en alleen een open
landschap overblijft voor een materiële mens.
Zo liepen de
koeien voorheen op de weilanden en hun uitwerpselen werden druk bezocht door
insecten en bodemleven. De nu geïnjecteerde mest verdrijft het oude bodemleven
en zorgt voor monotone grasvlakten. De boer is als het ware dictator geworden
op z’n eigen grond en heeft het natuurlijke LEVEN weggedrongen. De planten, dieren en vogels die de
verscheidenheid aan bodemopbouw uitdrukten is weg door ontwatering en
mechanisatie.
En de liefde voor
het familiaire over geërfde land is niet meer. Het land waar in mijn geval
sinds 1800 m’n Doolen voorouders boerden is nu alleen de hof nog present met
wat voormalig akkerland. Na de henneptijd werd dat een boomgaard waar ik vele cursussen heb verzorgd over mijn
kijk op subtiliteit. De hof heeft nu de verbinding met de diepe polder
verloren.
De
Giessen-Oudkerse polder is oorspronkelijk een zone in de grote delta van Rijn
en Maas. Tussen de rivierlopen was bosveen vermengd met overstromingsklei de
grondslag. De laatste overstroming van 1953 gaf nog een laatste natuurlijke
bemesting in mijn geboorte jaar. Deze
klei is weer afkomstig van geërodeerde bergen in het Europese Middelgebergte.
Ik woon nu in het
Fichtelgebergte en via de Main kwam en komt het sediment via de Rijn in de delta
ondermeer de Alblasserwaard.
Als ik de nu
grote rivieren overrijd als IJssel en Rijn begroet ik nog steeds het waterdeel
dat afkomstig is uit wat ik nu ‘mijn gebied’ noem.
De grond waarop
m’n voorouders boerden is dus een mengsel van plantenland en sedimentland en
rijk dooradert door water. Juist dat water is door eeuwenlange inpoldering en
ontwatering weggemalen waardoor het land eigenlijk is ‘opgegeten’.
Nu woon ik in het
steenrijke midden Europese middelgebergte, harde aarde van versteend sediment
of vulkanische grond zoals graniet en basalt.
Juist door de hardheid van het materiaal kon/kan ook (hoog)veen groeien
en is rijkelijker aanwezig dan in het Alblasserwaardse laagveen.
En wonend in een
dal bij rivierloopjes, beschermd tegen weer en wind.
Ook het
middelgebergte is in de tijd ontwaterd en dat heeft de grondwaterstand zeker meer dan twee tot drie meter verlaagd,
doch in het mooie rivieren dal is het water rijkelijk boven- en ondergronds. De
natuurlijke hofdbron blijft immer stromen.
Wat ik met dit
verhaal wil zeggen is dat grondslag, daar waar je op woont ook bepalend kan
zijn voor je subtiele element waarde. In mijn geval opgegroeid op veen/moeras/
water-overstromingsland is kwalitatief elementaire zachte aarde (gevoel)-water
(emotie)-vrouwelijk-opnemend. Dat heeft invloed op je ontwikkeling en
persoonlijkheid.
De laatste jaren
verdiep ik me meer en meer in de subtiele water kwaliteiten vanuit de diepe aarde gevoed door vulkanisme
(kuuroorden) en diepe bronnen. Dat balanceert mooi de meer harde mannelijke
gevende aspecten van de persoonlijkheid en masseert de ontwikkelingen
moeilijkheden vanuit de opvoeding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten