zaterdag 12 mei 2018

Water en Aarde

Als oudste zoon van een Alblasserwaardse veehouder van een heel oud lokaal boerengeslacht  had ik eigenlijk boer moeten worden. Daar m’n vader  als niet oudste zoon deels gedwongen was de boerderij over te nemen heeft hij al vroeg tegen me gezegd; ga leren en wordt geen boer. Doch eigenlijk zat diep in m’n systeem de oude familiecode om boer te worden.
Dat heeft me in elk gebracht om weer op een boerderij met wat land te wonen, maar nu zonder vee. En een kleine carrière in het natuur- en landschapsbeheer, daar de zorg voor landschap, planten en dieren diep in me geworteld was. In 1985 was ik één van de eerste opgeleide milieukundigen maar de aansluiting met de arbeidsmarkt was ook toen moeilijk. Het systeem zat nog teveel in de traditie verstrikt!

Boeren was in het verleden eigenlijk het oogsten van planten, boomgewas –mijn lievelingsboom de wilg, en in de Alblasserwaard tot omstreeks 1914 hennepvezels.  In m’n historische onderzoektijd heb ik nog vele oude 80/90 jarige mensen gesproken die herinneringen hadden aan deze cultuurfase en dat opgeschreven.
Het zelf jagen van wild was in het verdere verleden door voorouders ook mogelijk daar bij ons elke grote tot middelgroot bedrijf een eigen eendenkooi had. De rest daarvan lag bij ons nog binnen tiendwegs. Een moerassige plek waar ik graag verbleef.

Het oogsten was in het kunstmest loze tijd nog in overeenstemming met de levenscyclussen van inheemse planten, dieren, vogels, insecten en bodemleven. De permanente hooilanden werden onbemest en werden pas in juli /augustus geoogst als de weide- en moerasvogels al hun nageslacht hadden veilig gesteld en hetzelfde gold voor de ongelooflijk rijke planten wereld. Als kind zwierf ik graag door de weilanden en hooilanden die vol weidevogels waren, insecten, veelkleurige vegetatie en tijdloze metafysische stilte. 
De huidige boer leeft niet meer in overeenstemming met de voortplantingsritmen van planten en dieren, waardoor weidevogels, planten en insecten uitsterven en alleen een open landschap overblijft voor een materiële mens.

Zo liepen de koeien voorheen op de weilanden en hun uitwerpselen werden druk bezocht door insecten en bodemleven. De nu geïnjecteerde mest verdrijft het oude bodemleven en zorgt voor monotone grasvlakten. De boer is als het ware dictator geworden op z’n eigen grond en heeft het natuurlijke LEVEN weggedrongen.  De planten, dieren en vogels die de verscheidenheid aan bodemopbouw uitdrukten is weg door ontwatering en mechanisatie.
En de liefde voor het familiaire over geërfde land is niet meer. Het land waar in mijn geval sinds 1800 m’n Doolen voorouders boerden is nu alleen de hof nog present met wat voormalig akkerland. Na de henneptijd werd dat een boomgaard  waar ik vele cursussen heb verzorgd over mijn kijk op subtiliteit. De hof heeft nu de verbinding met de diepe polder verloren.

De Giessen-Oudkerse polder is oorspronkelijk een zone in de grote delta van Rijn en Maas. Tussen de rivierlopen was bosveen vermengd met overstromingsklei de grondslag. De laatste overstroming van 1953 gaf nog een laatste natuurlijke bemesting in mijn geboorte jaar.  Deze klei is weer afkomstig van geërodeerde bergen in het Europese Middelgebergte.

Ik woon nu in het Fichtelgebergte en via de Main kwam en komt het sediment via de Rijn in de delta ondermeer de Alblasserwaard.
Als ik de nu grote rivieren overrijd als IJssel en Rijn begroet ik nog steeds het waterdeel dat afkomstig is uit wat ik nu ‘mijn gebied’ noem.
 
De grond waarop m’n voorouders boerden is dus een mengsel van plantenland en sedimentland en rijk dooradert door water. Juist dat water is door eeuwenlange inpoldering en ontwatering weggemalen waardoor het land eigenlijk is ‘opgegeten’.

Nu woon ik in het steenrijke midden Europese middelgebergte, harde aarde van versteend sediment of vulkanische grond zoals graniet en basalt.  Juist door de hardheid van het materiaal kon/kan ook (hoog)veen groeien en is rijkelijker aanwezig dan in het Alblasserwaardse laagveen.
En wonend in een dal bij rivierloopjes, beschermd tegen weer en wind.
Ook het middelgebergte is in de tijd ontwaterd en dat heeft de grondwaterstand  zeker meer dan twee tot drie meter verlaagd, doch in het mooie rivieren dal is het water rijkelijk boven- en ondergronds. De natuurlijke hofdbron blijft immer stromen.

Wat ik met dit verhaal wil zeggen is dat grondslag, daar waar je op woont ook bepalend kan zijn voor je subtiele element waarde. In mijn geval opgegroeid op veen/moeras/ water-overstromingsland is kwalitatief elementaire zachte aarde (gevoel)-water (emotie)-vrouwelijk-opnemend. Dat heeft invloed op je ontwikkeling en persoonlijkheid.


De laatste jaren verdiep ik me meer en meer in de subtiele water kwaliteiten vanuit  de diepe aarde gevoed door vulkanisme (kuuroorden) en diepe bronnen. Dat balanceert mooi de meer harde mannelijke gevende aspecten van de persoonlijkheid en masseert de ontwikkelingen moeilijkheden vanuit de opvoeding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten