maandag 28 mei 2018

‘We stellen veel te weinig vragen bij ons eten’

“De westerse filosofie is begonnen bij Socrates en Plato, die een heel anti-lichamelijke benadering hebben. Het lichaam leidt volgens hen maar af van wat er echt toe doet: denken. Eten doen we allemaal, elke dag. Dan wordt het algauw een routine, iets waar je zo snel mogelijk van af moet komen. 
Dan kun je daarna weer leukere dingen doen. Ik vind dat desastreus, want de omgang met je eigen lichaam, besef van wat je lekker vindt, verdwijnt daardoor.
“Het dubbelzinnige bij Socrates en Plato is dat zij bekend zijn van Symposion, wat betekent: ‘samen drinken’ [in dit geschrift zet Plato tijdens een banket zijn ideeën uiteen, red.]. De Grieken hielden ervan om samen aan te liggen en te drinken. Maar hoe belangrijk een maaltijd met bijbehorende drank is om de tongen los te krijgen, zie je in hun werk niet terug. Er is in de geschiedenis wel gefilosofeerd over het belang van een tuin of van wandelen, maar niet veel over eten. Wel door Immanuel Kant, trouwens. Hij stelt dat je je inleeft in een ander door te koken en samen te eten; de maaltijd is bij Kant een opstap naar humaniteit.”
Michiel Korthals (1949) was hoogleraar Toegepaste Filosofie in Wageningen en Amsterdam. Hij publiceerde over bioethiek, vooral over voeding, dieren en milieu. Hij schreef ‘Filosofie en intersubjectiviteit’ (1983),  ‘Voor het eten’ (2002),en dit jaar’ Goed eten. Filosofie van voeding en landbouw’.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten