“De westerse filosofie is begonnen bij
Socrates en Plato, die een heel anti-lichamelijke benadering hebben. Het
lichaam leidt volgens hen maar af van wat er echt toe doet: denken. Eten doen
we allemaal, elke dag. Dan wordt het algauw een routine, iets waar je zo snel
mogelijk van af moet komen.
Dan kun je daarna weer leukere dingen doen.
Ik vind dat desastreus, want de omgang met je eigen lichaam, besef van wat je
lekker vindt, verdwijnt daardoor.
“Het dubbelzinnige bij Socrates en Plato is
dat zij bekend zijn van Symposion, wat betekent: ‘samen drinken’ [in dit
geschrift zet Plato tijdens een banket zijn ideeën uiteen, red.]. De Grieken
hielden ervan om samen aan te liggen en te drinken. Maar hoe belangrijk een
maaltijd met bijbehorende drank is om de tongen los te krijgen, zie je in hun
werk niet terug. Er is in de geschiedenis wel gefilosofeerd over het belang van
een tuin of van wandelen, maar niet veel over eten. Wel door Immanuel Kant,
trouwens. Hij stelt dat je je inleeft in een ander door te koken en samen te
eten; de maaltijd is bij Kant een opstap naar humaniteit.”
Michiel Korthals (1949) was hoogleraar
Toegepaste Filosofie in Wageningen en Amsterdam. Hij publiceerde over
bioethiek, vooral over voeding, dieren en milieu. Hij schreef ‘Filosofie en
intersubjectiviteit’ (1983), ‘Voor het
eten’ (2002),en dit jaar’ Goed eten. Filosofie van voeding en landbouw’.
Lees het hele verhaal op https://www.trouw.nl/groen/filosoof-michiel-korthals-we-stellen-veel-te-weinig-vragen-bij-ons-eten~a133b72c/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten