maandag 6 februari 2017

natuurwezens die helpen incarneren in huidige en oude tijden

Vandaag  6 februari 2017 is m’n oudste dochter jarig. Zes jaar oud wordend.  Ik sprak met haar moeder Nadine over de zwangerschap en onze eerste ontmoeting. Toen ik 8 jaar gelden Nadine voor het eerst ontmoette zag, ze op m’n linkerschouder een kabouter zitten, die wenkte. Dat was ook zo rond deze periode in het jaar.
In september 2010 was Nadine zwanger van Janne en was voor een leergang buiten in de natuur op een weide omzoomd door bossen. Plots zag ze achter zich een dwerg lopen. Toen ze vroeg wat die wilde antwoorde de dwerg; ik wil op Janne passen”. Nadine twijfelde aan de oprechtheid van haar zien en het wezen en stuurde het weg.

Als kind speelde Nadine veel met kabouters en ze had als drie-vierjarige wel een twintigtal tuinkabouters als speelkameraad.
Nadine had nooit eerder dan bovenstaande twee voorvallen kabouters buiten zichzelf gezien. Wel heeft ze tijdens de zwangerschap veel met de dwergen in het huis gecommuniceerd.  Die vertelden haar hoe zij kinderen kregen. De mannelijke dwerg zoekt zich een edelsteen in de natuur en brengt dat naar de vrouwelijke kabouter. Ze gaan elk aan een zijde van de steen zitten en dan ontstaat een nieuw dwerg.

Vandaag heb ik Janne haar dwerg terug gegeven. De dwerg was niet weg maar zat op een verkeerde plaats in het aura; boven. De lokale dwergen kwamen vanmorgen even bij haar langs met hun muziekkorps. Ze zijn altijd heel koddig om te zien en beloonden Janne met een mediallle. Nu hopen dat de incarnatie nog beter kan verlopen. Ze is in elk geval nu heel erg bezig met eenhoorns.

In het onderstaande een mooi verhaal dat ik optekende in 2005 over de samenwerking tussen een zwangere, een keltische priesteres en de subtiele werelden, plekken en natuurwezens. Een tijd dat men veel meer samenwerkte dan in deze tijd, waar het accent teveel ligt op het materiële.
Ere wie ere toe komt!

1. Vrouwelijke inwijdingen
in de keltische tijd in Glastonbury rond het begin van de jaartelling

Een verhaal verteld door Sabine Mayer: een herinnering uit een vorige leven als sjamane bij de stammen die woonden op het heilige eiland Avalon, nu Glastonbury, in Zuidwest Engeland.

Als ik er naar vraag wil dat deel niet zo snel de ervaringen aan een man vertellen.
Voorbeeld: de ervaringen in Glastonbury waren in de eerste eeuw van onze jaartelling, nog net voor de inval van de Romeinen,  reeds op een dergelijke manier gevormd, dat mannelijke en vrouwelijke inwijdingen gescheiden plaatsvonden. In de voorpatriarchale tijd waren deze inauguraties nog specialer en vaak nog meer van fysieke aard en  ook gevaarlijker ( slangeninwijdingen, met de Elementen en Strijden).
Hier in Glastonbury betreft het de inauguratie van vrouwen in ondergrondse ruimten op het eiland of daarbuiten. De mannelijke en de vrouwelijke inwijdingen waren wederzijds uitgesloten en geheim.

Laat ik beginnen met de  vrouwelijke inwijding tijdens de zwangerschap.
De herinnering wordt beleefd vanuit de ervaringen van een sjamane van de beerclan, een van de twaalf stammen die op het eiland “Avalon” wonen, die de religieuze klasse vertegenwoordigt. Deze sjamane was geen priesteres die het contact met de godin bewerkte, maar zij was meer gericht op de vrouwen en hun inwijdingen: de begeleiding van zwangere vrouwen en van meisjes tot in hun vruchtbare fase. De berenclan-sjamane gaat ook over de maanrituelen: de tijden, de ritmen, het groeien en alles wat met water en aarde, de levende aarde, te maken heeft. Nu zouden we zeggen de vrouwelijke geomantie die zich richt op het lichaam van de mens en de aarde.
Dan zijn er nog vrouwen die allerlei diensten verrichten ter voorbereiding van een ceremonie;  de ruimten versieren met planten, de altaren klaarmaken bij de godinnencultussen, De rituele bevruchtingen wordt door de sjamane ook aan de vrouwen onderwezen, doch de riten zelf worden door de priesteressen begeleid.
Dan zijn er nog vrouwen die sterrenkennis geven, of over praktische zaken gaan als naaien, en andere levensnoodzakelijkheden; hoe doe ik dit of dat.

De zwangere vrouw wordt door de sjamane begeleid vanaf het begin van het missen van de menstruatie.  In een eerste gesprek onderzoek ik of de zwangerschap gewenst is of niet. Als de zwangerschap wordt gewenst,  wordt de zwangere vrouw  verder begeleid.
De volgende  afspraak is na drie maanden zwangerschap, gerekend vanaf de  conceptiedatum van het kind.  Het ritme van de onderzoeken hangt namelijk af  van die persoonlijke cyclus van de vrouw.
Het eerste ritueel is een waterritueel ter begroeting van de kinderziel. Het vindt  plaats in  de vrije natuur in een bosplaats met zoet water. Met water van de rode bron. Laat  het weer het niet toe om het in een meer of vijver te voltrekken, dan vindt het in een aardeholte plaats waar ook water uit de grond komt. Een uitstromingspunt van de godin met subtiele vuuraether.  Dan wordt het water in een houten ton gebracht met speciale kruiden, waarin de zwangere vrouw gaat zitten en ritueel gewassen wordt. Zij wordt ook ingesmeerd met bepaalde kruiden die het contact versterken. Dit ritueel  gaat met trommels en rammelaars vergezeld om de zwangere vrouw in een trance te brengen, om zo verbinding met de ziel van het kind  te maken. Het eerste contact van de moeder met de ziel van het kind.
Het tijdstip van dit ritueel wordt persoonlijk berekend op basis van de cyclus van de vrouw met als uitgangspunt het bevruchtingsmoment en vindt altijd plaats bij zonsopkomst. Als het generatietijdstip niet precies bekend is, bepaal ik het helderziend.

De tweede datum van het ritueel is met 6 maanden. Dat vindt bij de ‘rode Aardheuvel’ Nyland plaats, een grote conische berg ten noorden van Glastonbury, waar ikzelf vandaan kom. Daar komt de zwangere vrouw in een aardegat waar contact met het persoonlijke aarde-elementwezen van het kind  wordt opgenomen. Dit speciale natuurwezen, bijvoorbeeld een kabouter, begeleidt de groei via het etherlichaam van het kind dat mede het fysieke lichaam vormt.  Elk kind heeft zijn eigen natuurwezen dat afhankelijk is van de lichtstraal waarop het kind komt. Deze lichtstraal heeft  een van de kleuren van de regenboog. Het natuurwezen begeleidt het kind zijn lang leven. Als de mens sterft gaat het wezen weer terug in de aarde. Willen bepaalde persoonlijkheidsgedeelten niet loslaten van de aarde, dan kan het gebeuren dat zij in dit natuurwezen  blijven voortleven en zo het wezen binden aan een plaats. Het vergt dan mijn hulp om het natuurwezen van de menselijke zielengedeelten te bevrijden. Het is ook mijn taak deze zielengedeelten terug te leiden naar de geestelijke wereld en om het natuurwezen weer terug te keren in de schoot van de Moedergodin.
Het ritueel begint zo in de avond rond zes uur en duurt tot middernacht. De plek is aan de basis van deze indrukwekkende berg en meer aan de noordoostzijde. Elk kind van de twaalf stammen krijgt hier dit ritueel

Met negen maanden wordt een verder ritueel verwezenlijkt. Dit vindt binnen het gebied van de huidige abdij plaats, in een holte in de aarde ten noordoosten van de huidige abdij. Opnieuw vindt een verbinding met het water plaats, waarbij het kind  met zijn waterelf- en engelwezen wordt verbonden, die dan zorgdragen voor het astrale- en het mentale/geestlichaam. Wordt het kind te vroeg geboren zonder dit ritueel, dan heeft het kind daarna speciale steun nodig omdat het de afscheiding van de geestelijke wereld dan bijzonder sterk zal voelen. Het mist dan als het ware de verbindingswezens en de engel van de moeder draagt dan deze taak.  Dan moet de engel van de moeder worden verlicht en het contact met de persoonlijke engel van het kind worden opgenomen. Vindt de scheiding niet plaats, dan zal de band tussen moeder en kind moeilijk te doorbreken zijn.  De moeder blijft zich dan  verantwoordelijk voelen voor het kind.

Het volgende gebeuren is op de dag van de geboorte van het kind. Een gebeuren in een cirkelvormige ondergrondse zaal in het gebied tussen de Tor en de Chalice Hill, de nul- of narrenzone waar de polariteiten elkaar ontmoeten. Ook vandaag nog wordt de officiële naam in Duitsland voor de geboorteplaats aangeduid als ‘Kreissaal’. De ruimte is donker en wordt met kaarsen verlicht. De wanden zijn met stof bekleed en er zijn ligplekken met kussens voor de tijd na de geboorte. De geboorte vindt staande plaats vanwege de zwaartekracht. De zwangere kan zich aan koorden vastgrijpen. De vroedvrouw staat in een holte onder haar en begeleidt de geboorte vanuit  deze positie en ontvangt zo het kind van boven. Er is nog meer vrouwen die helpen door de zwangere te masseren en
haar vast te houden. Naast de sjamane in de rol van vroedvrouw zijn er andere vroedvrouwen, die geboortesteun geven als verscheidene geboorten gelijktijdig  plaatsvinden.
Is het kind eenmaal geboren, dan wordt het eerst na wassing bij de moeder gebracht en de navelstreng blijft zitten tot de nageboorte vrij komt. Als er complicaties optreden bij de moeder blijft het kind nog verbonden aan de moeder. Het gebeurt vaak dat moeder en kind samen sterven en het kind niet koste wat het kost gered moet worden. Als alles goed verloopt wordt het navelkoord gescheiden na de afscheiding van de nageboorte en blijven moeder en kind drie dagen in het hol.

De jonge meisjes
De meisjes en de moeders worden verder begeleid door de sjamane en de jongens komen onder de hoede van de mannelijke sjamaan.
Dan komen de inwijdingen van het kind zelf. Na de drie dagen worden de kinderen met een laag rode aarde van Nyland Hill ingesmeerd, met de elementen. Daarna wordt de poederaarde nog langer op de huid van het kind gebracht en wordt het kind ingezwachteld.
Met negen weken wordt het kind gedoopt en krijgt vier namen. Een priesteres voltrekt dit ritueel samen met een priester. Het kind wordt door de ouders en de sjamaan in de ruimte met het mooie stenen doopbekken gebracht. De sjamane dompelt het kind tot het hoofd in het water en het hoofd wordt met het water gewassen. Het kind wordt van "modder" en astrale onzuiverheden ontdaan, die tijdens de geaccumuleerde zwangerschap zijn ontstaan. De samengebalde zwarte subtiele delen stromen weg naar het noordoosten, waar ze door de godin worden opgenomen.
Het kind krijgt dan zijn roepnaam en een vooroudernaam, de twee officiële namen.  De vooroudernaam is bij het meisje uit de moederlijn en bij een jongen uit de vaderlijn. Het krijgt ook een geheime naam van de moeder in het oor gefluisterd  en een geheime naam van de sjamane. Zij heeft vooraf geschouwd welke naam bij de levenstaak van het kind past. Alleen de sjamane en het onderbewustzijn van het meisje kennen deze naam. Het doopbekken  bevindt zich in een ondergrondse ruimte onder de noordoostzijde van de Tor, waar een instroompunt ligt, een van de vier ruimten aan de zijkant van de Tor met een centrale ruimte in het midden. Het doopfont  staat met de punten gericht naar de hoofdwindrichtingen, met de schaal in de richting zuidwest naar noordoost. De priesteres en de priester staan in het zuidwesten  met de blik naar het noordoosten, de sjamane in het zuidoosten en ouders in het noordwesten. Het kind wordt gedoopt met het hoofd in het zuidwesten en kijkt dus naar het noordoosten!

Wat opvalt in deze vertelling is dat de rituelen op basis van een reeks van drie in de tijd plaats vinden: met drie, zes en negen maanden,  en dat de rituelen zelf in de aarde worden voltrokken op verschillende aardekwaliteitsplekken. Veel van deze holten zijn later door de Romeinen vernietigd en alleen archeologisch nog op te sporen.
Bijzonder is daarnaast nog de verbinding met subtiele wezens die het kind mede ondersteunen bij het incarnatieproces.

De vervolgrituelen.
Na de doop worden de kinderen verder begeleid, de meisjes door de sjamane en de jongens door een druïde. In het eerste levensjaar zijn er geen speciale rituelen, De vrouwen zorgen in het algemeen voor de kinderen; een vriendelijke nazorg.
Op de eerste verjaardag wordt een ritueel gehouden. Een ritueel ter ere van de godin, om het meisje in contact met de aarde te brengen. Kinderen gaan op deze leeftijd lopen en daarom staan nu de voeten centraal.  Het meisje wordt in een steencirkel in het Avalonische bosgebied  in het centrum met blote billen op de grond gezet. De stenen markeren de vier richtingen. Eveneens zijn vier vrouwen aanwezig die staan op de vier tussen-windrichtingen: de moeder, de sjamane en twee priesteressen. Het kind  kreeg ook wat aarde om vast te houden. Behalve de voeten staat ook de fontanel centraal. Dit ritueel dient ook de menselijke incarnatie van het meisje. Haar fontanel wordt met kruidoliën ingesmeerd, zodat na de indaling van het menswezen de  fontanel zich beter kan sluiten. Ook worden verschillende symbolen met aarde op het lichaam geschilderd; de voetzolen, de navel, de vagina en de fontanel. Daarna is er een viering voor de familie en het kind.

Met het derde levensjaar is er nog een andere ritueel, dat door de druïde wordt begeleid. Het betreft de handen. De kinderen worden bij de voeten  aan een boom  gehangen en zo dat ze nog net de aarde kunnen aanraken. Zo worden de handen  bewust in contact gebracht met de aarde, de Godin, om ze geschikter te maken. Dit wordt alleen gedaan bij kinderen die genezende handen hebben, om ze zo te activeren.

Het ritueel voor het zesde levensjaar gaat om de versterking van het centrum, het hart. Om het kind met moed voor het leven uit te rusten. Dit ritueel is voor alle kinderen. Het werd  uitgevoerd door een druïde en begeleid door de sjamane.

Dan is er het ritueel voor acht- en van negenjarigen; onderwijs.
Kinderen  met speciale gaven worden gericht onderwezen. Ze zijn nog bij hun ouders en hebben één rustdag per week. Ze krijgen veel onderricht in kruiden,  paddestoelen en richtingsleer; hoe kunnen je voeten zelf de weg vinden zonder te kijken en hoe ga je met duisternis en de elementen om. De kinderen worden in de speciale opleidingsgrot in de Tor onderwezen. Deze plaats heeft zetels en is rond. De leraren geven hun speciale instructies. De shamane geeft bijvoorbeeld instructie over maanfasen, de cycli, en ritmen van de aarde. En  over contact met de aarde en de elementaire wezens van de aarde. De instructie in de verschillende elementen gebeurde altijd in contact met natuurwezens. Bijvoorbeeld bij de inwijding in het  element vuur. Er was diep in de aarde een plaats waar permanent vuur brandde. Het werd door speciale mensen, kleine knokkelige mensen onderhouden. Zij bleven in de duisternis  bij het vuur. Mijn indruk is dat zij een mengvorm van mensen en elementenwezens waren.  

De kinderen krijgen aanvankelijk allemaal dezelfde instructies en pas later specialiseren ze zich. Alle meisjes ontvingen nog instructie in het naaien, herstellen  en andere huishoudelijke zaken. De uitgekozen meisjes ontvingen daarnaast nog hun speciale instructies.
De verschillende instructies werden  door verschillende leraren gegeven. Doch ook de natuurwezens onderwezen, zoals de Elfen als het onderwerp het element lucht was.

Op Nyland Hill vond ook het ritueel plaats voor meisjes na hun eerste menstruatie. Ze kregen van een priesteres die de zwarte godin vertegenwoordigde een zwarte energetische kogel in hun handen. Die werd aan de rechterzijde onder de armen gehangen. Dan sprak de sjamane een spreuk uit en maakte symbolen en beschermingstekens, zoals de vijfster. Gelijk aan het gebruik bij de katholieken om een kruis te slaan. 
Ik zei dan: “Mijn voeten raken de godin aan. Haar armen ontvangen me. Haar water is mijn sterkte en haar bloed mijn leven. De maan is mijn bescherming, de zon toont me de weg, en  de sterren geven de richting waarheen ik ga en van waar ik van kom. Mijn bloed laat baren en sterven. Mijn holte is het centrum van waar alles komt en waarheen alles gaat. Mijn hart is de straal naar de sterren en mijn ogen zijn mijn wezen, mijn mond een adem, de handen die geven en nemen, in het hoofd zetelt de liefde en in het hart het begrip. Ik loop de weg en iedere stap klopt.”

De meisjes dragen hun witte kleding en worden door de sjamane naar de abdij  gebracht. Daar staat op de plaats waar nu in de Lady Chapel het altaar staat een kom met Godinnnenbloed.  De meisjes liepen gestructureerd in een rij naar het altaar,  openden hun mantel  en hun vulva, ook wel bloem, Lelie genaamd. Bij deze meisjes sprak men nog van de gesloten knop,  die onder de speciale bescherming van de volwassen vrouwen stond.  De vulva werd door de priesteressen aan de binnenkant met Godinnnenbloed bedekt.  Zij kregen een drank met de woorden  "Kracht en het leven, de godin stroomt in je".
Vanaf deze tijd kregen de kinderen hun speciale taken toegewezen. Of zij priesteres zouden moeten worden, of andere taken gingen vervullen, zoals heleres of kruidenvrouwe, enz... volgens hun bestemming. Meestal werden meer meisjes als priesteres opgeleid en daar waren ook verschillende mogelijkheden. Deze meisjes werden wel afgescheiden van het leven en huwden niet. Er waren verschillende functies; diensten vieren, of zij werden voorbereid op rituele bijslaap met priesters.
En meisjes die sjamane wilden worden moesten wel uit de aangewezen families komen. Het werd hun toegestaan om een "normaal" leven te leiden en zij werden dus niet van het leven gescheiden.

De ruimte is een grot en de kom met het bloed bevindt zich vooraan. De priesteressen komen uit de muur en vieren het ritueel.
Deze grot dient ook wordt voor de viering van huwelijken, maar niet voor alle huwelijken,  en alleen voor de "leiders" van de verschillende clans. Zij ontvangen daar een speciale zegening. Daarbij zijn de moeder van de bruid en de vader van de bruidegom aanwezig. Als ritueel worden de linkerhanden ondergedompeld in Godinnenbloed. Linkerhand op linkerhand met Godinnenbloed daartussen.
De keus van de partners was niet vrij en werd door een Orakel bepaald. De huwbare leiders werden door de leider van de clans doorgegeven. Het orakel wordt geleid door een sjamane en een druïde. Het was ook gebruikelijk dat voorstellen gedaan werden die voorbij het clangebied gingen. De orakelceremonie werd uitgevoerd op een bepaalde heuvel in een zogenaamde landschapstempel. Daar werd ook beslist in welke clan het  nieuwe paar ging wonen, afhankelijk van de verschillende taken. De vrouw kwam meestal in de nieuwe clan, met haar nieuw geleerde kennis en haar taken. Meestal niet slechts ter beschikking van de familieclan maar ook voor het gebied.
Een normaal huwelijk werd afgesloten en gevierd door de vader van de bruidegom. Er was geen zegening, zoals hierboven beschreven, doch alleen de zegen van de ouders.

In de Tor is een centrale ruimte met vier ruimten in de vier windstreken. De meisjes werden naar het noordelijke ruimte gebracht, de jongens naar het zuiden. In het westen werd gedoopt en daar tegenover is de sterfruimte voor de leiders van de stammen, die daar opgebaard werden.

Sabine Mayer.


@ Gepubliceerd in de derde Gaialogie nieuwsbrief  nr. 3.2005

Geen opmerkingen:

Een reactie posten