Vandaag 6
februari 2017 is m’n oudste dochter jarig. Zes jaar oud wordend. Ik sprak met haar moeder Nadine over de
zwangerschap en onze eerste ontmoeting. Toen ik 8 jaar gelden Nadine voor het
eerst ontmoette zag, ze op m’n linkerschouder een kabouter zitten, die wenkte.
Dat was ook zo rond deze periode in het jaar.
In september 2010 was Nadine zwanger van Janne en was
voor een leergang buiten in de natuur op een weide omzoomd door bossen. Plots
zag ze achter zich een dwerg lopen. Toen ze vroeg wat die wilde antwoorde de
dwerg; ik wil op Janne passen”. Nadine twijfelde aan de oprechtheid van haar
zien en het wezen en stuurde het weg.
Als kind speelde Nadine veel met kabouters en ze had als
drie-vierjarige wel een twintigtal tuinkabouters als speelkameraad.
Nadine had nooit eerder dan bovenstaande twee voorvallen
kabouters buiten zichzelf gezien. Wel heeft ze tijdens de zwangerschap veel met
de dwergen in het huis gecommuniceerd.
Die vertelden haar hoe zij kinderen kregen. De mannelijke dwerg zoekt
zich een edelsteen in de natuur en brengt dat naar de vrouwelijke kabouter. Ze
gaan elk aan een zijde van de steen zitten en dan ontstaat een nieuw dwerg.
Vandaag heb ik Janne haar dwerg terug gegeven. De dwerg
was niet weg maar zat op een verkeerde plaats in het aura; boven. De lokale
dwergen kwamen vanmorgen even bij haar langs met hun muziekkorps. Ze zijn
altijd heel koddig om te zien en beloonden Janne met een mediallle. Nu hopen
dat de incarnatie nog beter kan verlopen. Ze is in elk geval nu heel erg bezig
met eenhoorns.
In het onderstaande een mooi verhaal dat ik optekende in
2005 over de samenwerking tussen een zwangere, een keltische priesteres en de
subtiele werelden, plekken en natuurwezens. Een tijd dat men veel meer
samenwerkte dan in deze tijd, waar het accent teveel ligt op het materiële.
Ere wie ere toe komt!
1. Vrouwelijke
inwijdingen
in de keltische
tijd in Glastonbury rond het begin van de jaartelling
Een verhaal verteld door Sabine Mayer: een herinnering
uit een vorige leven als sjamane bij de stammen die woonden op het heilige
eiland Avalon, nu Glastonbury, in Zuidwest Engeland.
Als ik er naar vraag wil dat deel niet zo snel de
ervaringen aan een man vertellen.
Voorbeeld: de ervaringen in Glastonbury waren in de
eerste eeuw van onze jaartelling, nog net voor de inval van de Romeinen, reeds op een dergelijke manier gevormd, dat
mannelijke en vrouwelijke inwijdingen gescheiden plaatsvonden. In de
voorpatriarchale tijd waren deze inauguraties nog specialer en vaak nog meer
van fysieke aard en ook gevaarlijker (
slangeninwijdingen, met de Elementen en Strijden).
Hier in Glastonbury betreft het de inauguratie van
vrouwen in ondergrondse ruimten op het eiland of daarbuiten. De mannelijke en
de vrouwelijke inwijdingen waren wederzijds uitgesloten en geheim.
Laat ik beginnen met de
vrouwelijke inwijding tijdens de zwangerschap.
De herinnering wordt beleefd vanuit de ervaringen van een
sjamane van de beerclan, een van de twaalf stammen die op het eiland “Avalon”
wonen, die de religieuze klasse vertegenwoordigt. Deze sjamane was geen
priesteres die het contact met de godin bewerkte, maar zij was meer gericht op
de vrouwen en hun inwijdingen: de begeleiding van zwangere vrouwen en van
meisjes tot in hun vruchtbare fase. De berenclan-sjamane gaat ook over de
maanrituelen: de tijden, de ritmen, het groeien en alles wat met water en
aarde, de levende aarde, te maken heeft. Nu zouden we zeggen de vrouwelijke
geomantie die zich richt op het lichaam van de mens en de aarde.
Dan zijn er nog vrouwen die allerlei diensten verrichten
ter voorbereiding van een ceremonie; de
ruimten versieren met planten, de altaren klaarmaken bij de godinnencultussen,
De rituele bevruchtingen wordt door de sjamane ook aan de vrouwen onderwezen,
doch de riten zelf worden door de priesteressen begeleid.
Dan zijn er nog vrouwen die sterrenkennis geven, of over
praktische zaken gaan als naaien, en andere levensnoodzakelijkheden; hoe doe ik
dit of dat.
De zwangere vrouw wordt door de sjamane begeleid vanaf
het begin van het missen van de menstruatie.
In een eerste gesprek
onderzoek ik of de zwangerschap gewenst is of niet. Als de zwangerschap wordt
gewenst, wordt de zwangere vrouw verder begeleid.
De volgende
afspraak is na drie maanden zwangerschap, gerekend vanaf de conceptiedatum van het kind. Het ritme van de onderzoeken hangt namelijk
af van die persoonlijke cyclus van de
vrouw.
Het eerste ritueel is een waterritueel ter begroeting van de kinderziel. Het vindt plaats in
de vrije natuur in een bosplaats met zoet water. Met water van de rode
bron. Laat het weer het niet toe om het
in een meer of vijver te voltrekken, dan vindt het in een aardeholte plaats
waar ook water uit de grond komt. Een uitstromingspunt van de godin met
subtiele vuuraether. Dan wordt het water
in een houten ton gebracht met speciale kruiden, waarin de zwangere vrouw gaat
zitten en ritueel gewassen wordt. Zij wordt ook ingesmeerd met bepaalde kruiden
die het contact versterken. Dit ritueel
gaat met trommels en rammelaars vergezeld om de zwangere vrouw in een trance
te brengen, om zo verbinding met de ziel van het kind te maken. Het eerste contact van de moeder
met de ziel van het kind.
Het tijdstip van dit ritueel wordt persoonlijk berekend
op basis van de cyclus van de vrouw met als uitgangspunt het bevruchtingsmoment
en vindt altijd plaats bij zonsopkomst. Als het generatietijdstip niet precies
bekend is, bepaal ik het helderziend.
De tweede datum van het ritueel is met 6 maanden. Dat
vindt bij de ‘rode Aardheuvel’ Nyland plaats, een grote conische berg ten
noorden van Glastonbury, waar ikzelf vandaan kom. Daar komt de zwangere vrouw
in een aardegat waar contact met het persoonlijke aarde-elementwezen van het kind
wordt opgenomen. Dit speciale natuurwezen, bijvoorbeeld een kabouter,
begeleidt de groei via het etherlichaam van het kind dat mede het fysieke
lichaam vormt. Elk kind heeft zijn eigen
natuurwezen dat afhankelijk is van de lichtstraal waarop het kind komt. Deze
lichtstraal heeft een van de kleuren van
de regenboog. Het natuurwezen begeleidt het kind zijn lang leven. Als de mens
sterft gaat het wezen weer terug in de aarde. Willen bepaalde
persoonlijkheidsgedeelten niet loslaten van de aarde, dan kan het gebeuren dat
zij in dit natuurwezen blijven
voortleven en zo het wezen binden aan een plaats. Het vergt dan mijn hulp om
het natuurwezen van de menselijke zielengedeelten te bevrijden. Het is ook mijn
taak deze zielengedeelten terug te leiden naar de geestelijke wereld en om het
natuurwezen weer terug te keren in de schoot van de Moedergodin.
Het ritueel begint zo in de avond rond zes uur en duurt
tot middernacht. De plek is aan de basis van deze indrukwekkende berg en meer
aan de noordoostzijde. Elk kind van de twaalf stammen krijgt hier dit ritueel
Met negen maanden wordt een verder ritueel verwezenlijkt.
Dit vindt binnen het gebied van de huidige abdij plaats, in een holte in de
aarde ten noordoosten van de huidige abdij. Opnieuw vindt een verbinding met
het water plaats, waarbij het kind met
zijn waterelf- en engelwezen wordt
verbonden, die dan zorgdragen voor het astrale- en het mentale/geestlichaam.
Wordt het kind te vroeg geboren zonder dit ritueel, dan heeft het kind daarna
speciale steun nodig omdat het de afscheiding van de geestelijke wereld dan
bijzonder sterk zal voelen. Het mist dan als het ware de verbindingswezens en
de engel van de moeder draagt dan deze taak.
Dan moet de engel van de moeder worden verlicht en het contact met de
persoonlijke engel van het kind worden opgenomen. Vindt de scheiding niet
plaats, dan zal de band tussen moeder en kind moeilijk te doorbreken zijn. De moeder blijft zich dan verantwoordelijk voelen voor het kind.
Het volgende gebeuren is op de dag van de geboorte van het kind. Een gebeuren in
een cirkelvormige ondergrondse zaal in het gebied tussen de Tor en de Chalice
Hill, de nul- of narrenzone waar de polariteiten elkaar ontmoeten. Ook vandaag
nog wordt de officiële naam in Duitsland voor de geboorteplaats aangeduid als
‘Kreissaal’. De ruimte is donker en wordt met kaarsen verlicht. De wanden zijn
met stof bekleed en er zijn ligplekken met kussens voor de tijd na de geboorte.
De geboorte vindt staande plaats vanwege de zwaartekracht. De zwangere kan zich
aan koorden vastgrijpen. De vroedvrouw staat in een holte onder haar en
begeleidt de geboorte vanuit deze
positie en ontvangt zo het kind van boven. Er is nog meer vrouwen die helpen
door de zwangere te masseren en
haar vast te houden. Naast de sjamane in de rol
van vroedvrouw zijn er andere vroedvrouwen, die geboortesteun geven als
verscheidene geboorten gelijktijdig
plaatsvinden.
Is het kind eenmaal geboren, dan wordt het eerst na
wassing bij de moeder gebracht en de navelstreng blijft zitten tot de
nageboorte vrij komt. Als er complicaties optreden bij de moeder blijft het
kind nog verbonden aan de moeder. Het gebeurt vaak dat moeder en kind samen
sterven en het kind niet koste wat het kost gered moet worden. Als alles goed
verloopt wordt het navelkoord gescheiden na de afscheiding van de nageboorte en
blijven moeder en kind drie dagen in het hol.
De jonge meisjes
De meisjes en de moeders worden verder begeleid door de
sjamane en de jongens komen onder de hoede van de mannelijke sjamaan.
Dan komen de inwijdingen van het kind zelf. Na de drie
dagen worden de kinderen met een laag
rode aarde van Nyland Hill ingesmeerd, met de elementen. Daarna wordt de
poederaarde nog langer op de huid van het kind gebracht en wordt het kind
ingezwachteld.
Met negen weken wordt het kind gedoopt en krijgt vier namen. Een priesteres voltrekt dit ritueel
samen met een priester. Het kind wordt door de ouders en de sjamaan in de
ruimte met het mooie stenen doopbekken gebracht. De sjamane dompelt het kind
tot het hoofd in het water en het hoofd wordt met het water gewassen. Het kind
wordt van "modder" en astrale onzuiverheden ontdaan, die tijdens de
geaccumuleerde zwangerschap zijn ontstaan. De samengebalde zwarte subtiele
delen stromen weg naar het noordoosten, waar ze door de godin worden opgenomen.
Het kind krijgt dan zijn roepnaam en een vooroudernaam,
de twee officiële namen. De
vooroudernaam is bij het meisje uit de moederlijn en bij een jongen uit de
vaderlijn. Het krijgt ook een geheime naam van de moeder in het oor
gefluisterd en een geheime naam van de
sjamane. Zij heeft vooraf geschouwd welke naam bij de levenstaak van het kind
past. Alleen de sjamane en het onderbewustzijn van het meisje kennen deze naam.
Het doopbekken bevindt zich in een
ondergrondse ruimte onder de noordoostzijde van de Tor, waar een instroompunt
ligt, een van de vier ruimten aan de zijkant van de Tor met een centrale ruimte
in het midden. Het doopfont staat met de
punten gericht naar de hoofdwindrichtingen, met de schaal in de richting
zuidwest naar noordoost. De priesteres en de priester staan in het
zuidwesten met de blik naar het
noordoosten, de sjamane in het zuidoosten en ouders in het noordwesten. Het
kind wordt gedoopt met het hoofd in het zuidwesten en kijkt dus naar het
noordoosten!
Wat opvalt in deze vertelling is dat de rituelen op basis
van een reeks van drie in de tijd plaats vinden: met drie, zes en negen
maanden, en dat de rituelen zelf in de
aarde worden voltrokken op verschillende aardekwaliteitsplekken. Veel van deze
holten zijn later door de Romeinen vernietigd en alleen archeologisch nog op te
sporen.
Bijzonder is daarnaast nog de verbinding met subtiele
wezens die het kind mede ondersteunen bij het incarnatieproces.
De vervolgrituelen.
Na de doop worden de kinderen verder begeleid, de meisjes
door de sjamane en de jongens door een druïde. In het eerste levensjaar zijn er
geen speciale rituelen, De vrouwen zorgen in het algemeen voor de kinderen; een
vriendelijke nazorg.
Op de eerste verjaardag wordt een ritueel gehouden. Een
ritueel ter ere van de godin, om het
meisje in contact met de aarde te brengen. Kinderen gaan op deze leeftijd
lopen en daarom staan nu de voeten
centraal. Het meisje wordt in een
steencirkel in het Avalonische bosgebied
in het centrum met blote billen op de grond gezet. De stenen markeren de
vier richtingen. Eveneens zijn vier vrouwen aanwezig die staan op de vier
tussen-windrichtingen: de moeder, de sjamane en twee priesteressen. Het
kind kreeg ook wat aarde om vast te
houden. Behalve de voeten staat ook de fontanel centraal. Dit ritueel dient ook
de menselijke incarnatie van het meisje. Haar fontanel wordt met kruidoliën
ingesmeerd, zodat na de indaling van het menswezen de fontanel zich beter kan sluiten. Ook worden
verschillende symbolen met aarde op het lichaam geschilderd; de voetzolen, de
navel, de vagina en de fontanel. Daarna is er een viering voor de familie en
het kind.
Met het derde levensjaar is er nog een andere ritueel,
dat door de druïde wordt begeleid. Het betreft de handen. De kinderen worden bij de voeten aan een boom
gehangen en zo dat ze nog net de aarde kunnen aanraken. Zo worden de
handen bewust in contact gebracht met de
aarde, de Godin, om ze geschikter te maken. Dit wordt alleen gedaan bij
kinderen die genezende handen hebben, om ze zo te activeren.
Het ritueel voor het zesde levensjaar gaat om de
versterking van het centrum, het hart.
Om het kind met moed voor het leven uit te rusten. Dit ritueel is voor alle
kinderen. Het werd uitgevoerd door een
druïde en begeleid door de sjamane.
Dan is er het ritueel voor acht- en van negenjarigen; onderwijs.
Kinderen met
speciale gaven worden gericht onderwezen. Ze zijn nog bij hun ouders en hebben
één rustdag per week. Ze krijgen veel onderricht in kruiden, paddestoelen en richtingsleer; hoe kunnen je
voeten zelf de weg vinden zonder te kijken en hoe ga je met duisternis en de
elementen om. De kinderen worden in de speciale opleidingsgrot in de Tor
onderwezen. Deze plaats heeft zetels en is rond. De leraren geven hun speciale
instructies. De shamane geeft bijvoorbeeld instructie over maanfasen, de cycli,
en ritmen van de aarde. En over contact
met de aarde en de elementaire wezens van de aarde. De instructie in de
verschillende elementen gebeurde altijd in contact met natuurwezens.
Bijvoorbeeld bij de inwijding in het
element vuur. Er was diep in de aarde een plaats waar permanent vuur
brandde. Het werd door speciale mensen, kleine knokkelige mensen onderhouden.
Zij bleven in de duisternis bij het
vuur. Mijn indruk is dat zij een mengvorm van mensen en elementenwezens
waren.
De kinderen krijgen aanvankelijk allemaal dezelfde
instructies en pas later specialiseren ze zich. Alle meisjes ontvingen nog
instructie in het naaien, herstellen en
andere huishoudelijke zaken. De uitgekozen meisjes ontvingen daarnaast nog hun
speciale instructies.
De verschillende instructies werden door verschillende leraren gegeven. Doch ook
de natuurwezens onderwezen, zoals de Elfen als het onderwerp het element lucht
was.
Op Nyland Hill vond ook het ritueel plaats voor meisjes
na hun eerste menstruatie. Ze kregen
van een priesteres die de zwarte godin vertegenwoordigde een zwarte energetische
kogel in hun handen. Die werd aan de rechterzijde onder de armen gehangen. Dan
sprak de sjamane een spreuk uit en maakte symbolen en beschermingstekens, zoals
de vijfster. Gelijk aan het gebruik bij de katholieken om een kruis te slaan.
Ik zei dan: “Mijn voeten raken de godin aan. Haar armen
ontvangen me. Haar water is mijn sterkte en haar bloed mijn leven. De maan is
mijn bescherming, de zon toont me de weg, en
de sterren geven de richting waarheen ik ga en van waar ik van kom. Mijn
bloed laat baren en sterven. Mijn holte is het centrum van waar alles komt en
waarheen alles gaat. Mijn hart is de straal naar de sterren en mijn ogen zijn
mijn wezen, mijn mond een adem, de handen die geven en nemen, in het hoofd
zetelt de liefde en in het hart het begrip. Ik loop de weg en iedere stap
klopt.”
De meisjes dragen hun witte kleding en worden door de
sjamane naar de abdij gebracht. Daar
staat op de plaats waar nu in de Lady Chapel het altaar staat een kom met
Godinnnenbloed. De meisjes liepen
gestructureerd in een rij naar het altaar,
openden hun mantel en hun vulva,
ook wel bloem, Lelie genaamd. Bij deze meisjes sprak men nog van de gesloten
knop, die onder de speciale bescherming
van de volwassen vrouwen stond. De vulva
werd door de priesteressen aan de binnenkant met Godinnnenbloed bedekt. Zij kregen een drank met de woorden "Kracht en het leven, de godin stroomt
in je".
Vanaf deze tijd kregen de kinderen hun speciale taken
toegewezen. Of zij priesteres zouden moeten worden, of andere taken gingen
vervullen, zoals heleres of kruidenvrouwe, enz... volgens hun bestemming.
Meestal werden meer meisjes als priesteres opgeleid en daar waren ook
verschillende mogelijkheden. Deze meisjes werden wel afgescheiden van het leven
en huwden niet. Er waren verschillende functies; diensten vieren, of zij werden
voorbereid op rituele bijslaap met priesters.
En meisjes die sjamane wilden worden moesten wel uit de
aangewezen families komen. Het werd hun toegestaan om een "normaal"
leven te leiden en zij werden dus niet van het leven gescheiden.
De ruimte is een grot en de kom met het bloed bevindt
zich vooraan. De priesteressen komen uit de muur en vieren het ritueel.
Deze grot dient ook wordt voor de viering van huwelijken,
maar niet voor alle huwelijken, en
alleen voor de "leiders" van de verschillende clans. Zij ontvangen
daar een speciale zegening. Daarbij zijn de moeder van de bruid en de vader van
de bruidegom aanwezig. Als ritueel worden de linkerhanden ondergedompeld in
Godinnenbloed. Linkerhand op linkerhand met Godinnenbloed daartussen.
De keus van de partners was niet vrij en werd door een
Orakel bepaald. De huwbare leiders werden door de leider van de clans
doorgegeven. Het orakel wordt geleid door een sjamane en een druïde. Het was
ook gebruikelijk dat voorstellen gedaan werden die voorbij het clangebied
gingen. De orakelceremonie werd uitgevoerd op een bepaalde heuvel in een
zogenaamde landschapstempel. Daar werd ook beslist in welke clan het nieuwe paar ging wonen, afhankelijk van de
verschillende taken. De vrouw kwam meestal in de nieuwe clan, met haar nieuw
geleerde kennis en haar taken. Meestal niet slechts ter beschikking van de
familieclan maar ook voor het gebied.
Een normaal huwelijk werd afgesloten en gevierd door de
vader van de bruidegom. Er was geen zegening, zoals hierboven beschreven, doch
alleen de zegen van de ouders.
In de Tor is een centrale ruimte met vier ruimten in de
vier windstreken. De meisjes werden naar het noordelijke ruimte gebracht, de
jongens naar het zuiden. In het westen werd gedoopt en daar tegenover is de
sterfruimte voor de leiders van de stammen, die daar opgebaard werden.
Sabine Mayer.
@ Gepubliceerd in de derde Gaialogie
nieuwsbrief nr. 3.2005
Geen opmerkingen:
Een reactie posten