een recht gebaar wordt rond, saturnus wordt maan
Droom
Deze nacht droomde ik van een
oude schietwilg in een desolaat leeg landschap waar een man inklom en de takken
afbraken omdat het ziek is.
Letterlijk verdwijnen mometeel
de wilgen uit het oer-Hollandse landschap, deels ook omdat het water niet meer
zuiver is.
Thuis koester ik nog steeds de
waterknotwilgen uit eerbetoon aan het waterlandschap en gebruik het hout om m’n
woning te verwarmen. Ik ben waarschijnlijk de enige persoon die maandelijks
wilgenhout importeert naar Beieren om het daar op te stoken.
Een
dijk is een door mensen aangelegde waterkering, die het
achterliggende land beschermt tegen overstromingen. Van
oudsher worden dijken niet alleen gebruikt als bescherming tegen hoog water
maar ook voor andere functies zoals hulpmiddel bij irrigatie en transport.
Zo'n
2000 jaar geleden bestond de kust van Nederland en België uit een brede duinenrij die hier en daar
onderbroken werd door zeegaten
waardoor rivierwater in zee uitstroomde. Achter de duinenrij lag een met kreken dooraderd schorren- en slikkenlandschap
dat uit natte klei
of veen
bestond. Al voor de Romeinse tijd
hebben mensen sommige van deze gebieden, bijvoorbeeld in Friesland, in gebruik
genomen door terpen en eenvoudige dijkjes aan te leggen.
De
Romeinen begonnen met de aanleg van dijken en dammen om de loop van sommige
rivieren te veranderen zodat ze beter bruikbaar werden voor vervoer per schip.
Met afwateringskanalen
werden op sommige plaatsen gebieden ontwaterd en geschikt gemaakt voor
landbouw. Na het vertrek van de Romeinen uit de Lage Landen zijn deze
waterbouwkundige werken in verval geraakt. Natuurlijke processen maakten dat
het schorren- en slikkenlandschap zich kon herstellen.[6]
In
de zevende eeuw werd een begin gemaakt met het aanleggen van dijken ter
bescherming tegen de zee. Rond het jaar 1000 maakte men in het rivierengebied
van de Nederlanden een aanvang met de aanleg van dijken om de loop van rivieren
te beheersen. Het gebied dat in de twee eeuwen daarna bedijkt werd, wordt wel
"Oudland" genoemd. Het hier aanwezige veen klonk door ontwatering zoveel in dat
er soms reliëfinversie
optrad; de zandbodems van de getijdekreken kwamen dan
uiteindelijk hoger te liggen dan het omringende maaiveld. Het gebied dat na
circa 1200 werd bedijkt, wordt "Nieuwland" genoemd. Dit waren kwelders waar het veen al
verdwenen was en waar slechts geringe inklinking optrad. In het rivierengebied
vond veel van de bedijking plaats in het kader van de Grote Ontginning. In het
jaar 1014 werd de kust getroffen door een stormvloed waarna men met name in
Zeeland en Friesland begon met de aanleg van zeedijken. Omstreeks de twaalfde
eeuw kwam het waterbeheertoezicht en de controle op het onderhoud van dijken en
andere waterwerken in handen van heemraden, aanzienlijke
burgers die het waterbeheer van verschillende gebieden op elkaar afstemden.
Later kwamen hier waterschappen
of hoogheemraadschappen uit voort.
In
de twaalfde eeuw werd ook duidelijk dat dijkenbouw gevolgen had voor het
landschap. Zo begon het Zwin
dicht te slibben door de bedijking. In 1250 was de Westfriese
Omringdijk aangelegd die ten noorden van Alkmaar een groot gebied
moest beschermen tegen het opdringende water van de Zuiderzee. In 1277 was het
landschap dusdanig veranderd door menselijke invloeden dat de duinen niet meer
voldoende bescherming boden, wat tot het ontstaan van een nieuw type dijk
leidde: de zeedijk.[6] In dat jaar brak de dijk bij Jansum en Wilgum door waardoor de Dollard ontstond. In
dezelfde periode werden in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden steeds meer
rivieren bedijkt om ervoor te zorgen dat de stroom niet meer ver buiten zijn
oevers zou treden. Bron; Wiki
…..als het water door een gaatje van een dijk stroomt is
de dijk al verloren…
Vinger in de dijk
Hans Brinker, of De
Zilveren Schaatsen
Het verhaal van Hansje Brinker, de achtjarige jongen uit
Spaarndam die in de zeventiende eeuw Haarlem en omgeving voor een ramp behoedt,
is in het buitenland wijd en zijd bekend. Door zijn vinger in een gat in een
binnendijk te plaatsen en dat een hele nacht vol te houden, voorkomt hij een
dijkdoorbraak. Het verhaal heeft meer dan een symbolische waarde. Het typeert
Nederland als Waterland, zegt men maar is eigenlijk een Amerikaanse sage die in
Nederland is overgenomen. Deze beeldspraak komt niet voor in de Fries Hollandse
verhalen cultuur!
Kunstenaars hebben de vingerstekende jongen verbeeld in
Spaarndam (1950), Harlingen (1962) en in Madurodam.
Een
modern Bouwritueel geinitieerd door Imke van Dillen voor de de transitie van de
dijken in Nederland voor het Ministerie
van Infrastruktuur en Milieu is ook een boeiend initiatief dat gebaseerd is op het "water stoppende vinger ritueel'. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=NKxV7Z4qmYk&feature=youtu.be
Welke vinger gaat overigens de dijk in? Eerst
met de wijsvinger in de dijk? De oude
Grieken wezen met de middelvinger en in Azie met de duim. De tweede vinger is
ook de veegvinger, de proefvinger. En welke hand eerst; links of rechts?
Een geïdealiseerd beeld dat
een kind een samenleving kan redden is Oerdenken en komt vooral voor in de
christelijke religie.
Rivierdeltamensen
De realiteit van alledag in
het waterlandje was veel harder. Als het water echt het land bedreigde was er
veelal niets te doen vooral als er sprake was van ijsdammen; Het dijkleger
bestaande uit mannen kon met schop spade en wilgenhout vlechtingen overstromen lokaal
wel tegenhouden maar dijkval op zwakke plekken door gaten in de dijk was niet
te bestrijden. Maken dat je wegkwam was dan het devies en “ je eigen haard
redden”. De
waterwolf valt je aan en
spookpaarden kondigen de komst van
overstromingen aan. Interessante wezens die de angst voor het water
bovennatuurlijk maakten en ook een concrete personificatie waren van deze
natuurkracht. In de Middeleeuwen geloofde men dat landdieren ook hun tegenpool
hadden in het water. Zo werd de landwolf een waterwolf!
Eigen waterleven met land beneden de zeespiegel
Zelf ben ik geboren in de Alblasserwaard,
twee maanden na de watersnoodramp in 1953.
Een gebied met een bewogen geschiedenis van kleine en grote zondvloeden Mijn
ouders moesten uit de Giessen Oudkerkse Bovenkerkse polder evacueren voor het
water dat kwam tot de woonhuisdeur. Deze natuurramp was m’n eerste trauma daar
ik bijna een miskraam was, dat het water me zou oplossen, verdrinken. Later
ontdekte ik dat in de Alblasserwaard in de boerenaard gegriefd was dat elk jaar
het water kon komen en dat de boerderijen waterproof waren gebouwd. De koeien
gingen naar de waterzolder; een versterkte stalzolder of op een hoge terp in de
stal en de mensen naar de zolder. Via en groot luik werden de spullen boven
gebracht. Sommigen huizen hadden aparte vloeddeuren in de gevel vanwaar je met
een schouw weg kon varen. De muren met leem verbonden zodat de stenen later
weer konden hergebruikt als het water ze wegspoelde konden instorten maar het
boerenhuis bleef veilig op haar gebinten op hoge stenen poeren staan. De bomen
rondom het huis werden gebruikt om gebonden wilgentakken wiepen rondom te verbinden
zodat de golfslag het huis niet zo beschadigde. Het hooi werd hoog bewaard dat
het water het niet kon nat maken.
De angst zat erin maar men had
een adequate lokale aanpassing en een collectieve aanpassing: het dijkleger.
Mijn vader moest bij hoog water naar een bepaald dijkvak gaan met z’n spade om
het te beschermen.
Later ontdekte ik dat het
vroeg 18e eeuwse huis gebouwd is op een vroeg 13e eeuwse woon-/huisterp die de oerbewoners opwierpen om
zich tegen het jaarlijkse overstromingswater te beschermen. Het land van m’n
voorvaderen langs de Giessen–oude Friese ontginners- moet zo begin 11e eeuw zijn ontgonnen. Boerenontginners
die het water konden keren en met het water leefden; het nabije droge hoge
akkerland voor handelsgewassen, dan het vochtige weiland en het nog vochtiger
verder weg gelegen slechter ontwaterde hooiland . Het water had mythische vormen en daarin
leefde ‘de
bullebak’, een oerwezen dat kinderen angst gaf zodat ze niet te
dicht bij het water kwamen, waarin de bullebak leefde en hen opslokte.
Het water nam maar het gaf
ook. Bij de laatste watersnood in 1953 gaf het land een rijke grasoogst. De
watersnoden bevruchten het land met het mineraalrijke rivierslib. Later werd
een ringdijk aangebracht die terp met terp verbond om het zee-en Merwede
rivierwater te weren. De latere Giessendijk voor ons huis ,was vanaf 1277nog
lang een zeedijk en een onderdeel van de rond omgaande dijk om de toenmalige Alblasserwaard.
De plek waar ik geboren ben en
geaard was met recht een Friese terp plek waar eerst de hoogte in werd gegaan
en later horizontaal het water werd gekeerd. Verticaal versus horizontaal.
Romaans Frankisch denken
Een vinger in de dijksteken is
een romaans christelijk denken om de dijk te behouden. Modern is om dijken soms
te slechten, om te leggen, en andere strategieën te vinden om met het stijgende
water om te gaan. De hoogte in gaan of gewoon zoals de ouden deden; hogere
grond gaan zoeken elders. Ik heb voor het laatste gekozen, stroomopwaards naar
de bron van het rivierwater. Mijn familie is afkomstig van het buurtschap, den
Dool, waar de rivier de Giessen haar oorsprong heeft in een oude stroomrug, een
oude Rijnloop.
West- en Noord Nederland
liggen in een dalend gebied en wordt omgeven door een stijgende zeespiegel. Dat
is niet tegen te houden op den duur. Ophogen is nu nog een mogelijke strategie
maar is niet meer opgewassen tegen verhoogde intense regenval, plotselinge hoge
rivierdebieten en westerstormen al of niet begeleid door geologische fenomeen
die grote, middelgrote of kleine tsunami’s kunnen geven.
Richt je blik op de toekomst en
eer het Waterwezen met zijn vele
vormkrachten en stroom mee!
Stellingen
Het Buitenwater keren door het
buiten te sluiten met dijken is een niet fries gedachtengoed maar een Frankisch
van een ‘Landvolk”. Het romaanse christendom heeft dat in deze regio verspreid
via het bisdom Utrecht e.a. bisdommen, kloosters en Hollandse graven. Door hen wordt het water uitgebannen,
weggepompt, afgeweerd door hoge dijken en gedemonificeerd en worden negatieve
waterwezens bedacht zoals de waterwolf, bullebak e.d.
En het Christendom damde hier
de emoties in, gaf een grens aan, dat overigens ook een positief aspect is van
de emotie les om grenzen te stellen.
Nu wonen miljoenen
Nederlanders op land waar het element water wordt weggedrukt, en wonen onder waterniveau, in de wegzakkende
nederwereld.
De oer Friese mentaliteit van dit “Zeewaterkustvolk” is op hoge punten
te wonen, een terp opwerpen, zodat het water er langs heen kan stromen. Het
water is een te grote onberekenbare kracht om mee samen te leven en niet te weren.
Het’ land van de Maan’ met haar getijden en haar maanboom de wilg! Zwanenland,
heilig met de Friese totemvogel, de zwaan, verwijzend naar het sterrenbeeld
zwaan, een heilig kruis.
De waterwezens waren juist voor
de Friesen behulpzaam en gaven raad via bijvoorbeeld de watermensen: meerminnen
en meermannen. In heel veel gemeente- en waterschap wapens tref je waterwezens
aan. Bij m’n onderzoek naar watergeomantie trof ik nog heel veel voorbeelden aan
dat deze wezens nog steeds aanwezig zijn en behulpzaam.
Modern is om hen ook te raadplegen
bij het waterbeheer, inclusief dijkenbeheer.
In september 2017 start ik een jaar leergang van 20
dagen over Watergeomantie. Heb je belangstelling laat het me weten.
In februari start ik op zaterdagen een nieuw onderzoek naar de geowatermantie van de Friese elfsteden. Wil je mee?