"Behalve als ruïne verschijnt het verleden aan de levenden ook in
de gedaante van het spook. ‘Het spookt’, zei ik al eerder, in de periferie van
onze cultuur, daar waar vroegere menselijke bewoning, tot de natuur
terugkerend, aan de tijd is overgeleverd.
Maar ook op plaatsen in het lanschap waar geen ruïnes zijn,
‘spookt het’ – algemene uitdrukking om aan te geven dat het er ‘niet pluis is’.
In gindse heuvel schijnen aardmannetjes te wonen, in dat bos schijnen 's nachts
elfen te dansen, op die driesprong loopt men 's avonds de kans de weerwolf te
moeten dragen. Heel deze bonte stoet dwergen en gedrochten wordt gemakshalve op
rekening van het ‘bijgeloof’ geschoven, is al geruime tijd grotendeels naar de
kinderwereld overgeheveld en wordt thans, nu het geloof erin verdwijnende is,
naarstig door de folklore of volkskunde verzameld en in kaart gebracht.
Zij verdwijnen omdat ze slechts konden gedijen binnen de perken
van de oude agrarische wereld, binnen een mythische ruimte met andere
woorden. Het is ook hier de stad en de totale verstedelijking die met het
platteland als zodanig en zijn menselijke bewoners ook dit kleine volkje doet uitsterven. Ook
hier worden de mythische schuilhoeken van de locale ruimten door de rationele en
neutrale
uitgestrektheid van de moderne tijd verdrongen of vernietigd. Wil
men nog kans maken op een ontmoeting met een van deze mythische gestalten, dan
moet men de snelwegen verlaten en proberen over smalle voetpaden de meest
verborgen en intieme plekjes van het landschap terug te vinden."
Ton
Lemaire, Filosofie van het landschap
Geen opmerkingen:
Een reactie posten