De hondsdagen is een aanduiding van de
periode van ongeveer 20 juli tot 20 augustus. De naam is gerelateerd aan het sterrenbeeld Grote Hond. De heldere
ster Sirius
van dat sterrenbeeld komt dan gelijk met de Zon op en is dan niet te
zien. In Nederland
en België is deze periode
gemiddeld de warmste van het jaar.
In verscheidene landen had men vroeger de
gewoonte om honden
tijdens de hondsdagen een muilkorf
om te doen uit vrees voor hondsdolheid.
Zo werd in de provincie Gelderland in 1826 besloten dat honden tijdens de
hondsdagen niet los mochten lopen, maar moesten worden vastgelegd.[2]
De hondsdagen hebben verder niets te maken met honden, al kan het tijdens een onweer hondenweer zijn.
Het woord hondenweer
is afgeleid van het oud-Nederlandse woord ondeweer, dat zeer slecht weer
betekent. In Duitsland bestaat het woord 'Unwetter', dat noodweer betekent. In
het Fries
bestaat het woord 'ûngetiid', dat is de zomerperiode tijdens de hooioogst. Tijdens de
hondsdagen bederven eten en drinken sneller dan in de rest van het jaar.
Vroeger had men, omdat er nog geen koelkasten of diepvriezers waren, meer
moeite om etenswaar goed te houden. Daarom is er in het Twents ook nog een
gezegde: "Wat men tijdens de hondsdagen spaart voor de mond, is voor de
kat of hond".
Bron; Wiki
Geen opmerkingen:
Een reactie posten