Vraag mensen te vertellen wie ze zijn en ze
beginnen meteen over hun werk, zegt filosoof Lammert Kamphuis (35). „In veel
andere culturen is dat bizar, daar antwoord je op die vraag door iets te
vertellen over je voorouders of religie.” Het bewijst volgens Kamphuis hoe zeer
werk onze identiteit is gaan bepalen. „We hebben te hoge verwachtingen van ons
werk”, zegt hij. „Je moet je passie vinden en daar je werk van maken. Als je
zo’n motto telkens hoort, ga je denken dat dát de norm is.” En volgens de
filosoof leidt dat vaak tot onrust. „Mensen denken dat er iets mis met ze is,
omdat ze hun werk maar gewoon vinden of omdat ze helemaal niet zo’n duidelijk
aanwezige passie hebben.”
„In
de Griekse oudheid noemde Plato mensen die werkten voor hun geld ‘zielige loonslaven’ en in de
Middeleeuwen werd werk gezien als een straf
van God.”
„Pas
in de vijftiende eeuw veranderde die negatieve opvatting over werk, met de
opkomst van het humanisme.” Binnen die denkwijze was er meer aandacht voor de ontwikkeling van het individu, vertelt
Kamphuis. „Mede door de filosoof Rousseau en het romantische denken in de
achttiende eeuw, ontstond het idee dat we allemaal een uniek talent hebben en
dat het doel van je leven is die gave te vinden en te ontplooien.” Na de Tweede
Wereldoorlog volgde een periode van revolutie tegen allerlei hiërarchische
systemen, waarvan de strijd voor gelijkheid en seksuele vrijheid voorbeelden
zijn. De Canadese filosoof Charles Taylor noemt deze periode het „tijdperk van
de authenticiteit”, waarin dat van oorsprong romantische idee van
zelfontplooiing veranderde in een massa-ideaal, legt Kamphuis uit. Zelf zag hij
de laatste jaren ook nog iets anders gebeuren: het romantische ideaal ging een
huwelijk aan met de homo economicus. Zelfontplooiing is bij uitstek iets
geworden dat je in je carrière nastreeft
filosoof
Lammert Kamphuis: Filosofie voor een weergaloos leven.
Passie en relatie met burn-out
Nu
is werk voor een aantal een passie,
een weg van zelf ontplooiing, maar ook die kan leiden tot een burn-out.
“Onderzoeker en investeerder Eva de Mol (33)die in 2016 promoveerde aan
de Vrije Universiteit en het Amerikaanse Berkeley, onderzocht op basis van data
van ruim 1.000 ondernemers, welke factoren bijdragen aan een burn-out.
Verrassend genoeg was een van die factoren passie. „Er bestaan verschillende vormen van passie:
harmonieuze en obsessieve”, vertelt De Mol. „Mensen met een harmonieuze
passie hebben plezier in de verschillende aspecten van hun werk. Ze zijn
intrinsiek gemotiveerd, omdat ze passie voelen voor het product dat ze
ontwikkelen of de positieve impact die ze hebben op de samenleving.”
Obsessief gepassioneerden maakten de keuze voor hun baan vaker vanwege
status, salaris of aanzien. Mensen die obsessief gepassioneerd zijn, hebben
sterker het gevoel niet zonder hun werk te kunnen. „Ze presteren minder goed,
ervaren meer stress en raken sneller burn-out.” Het verschil is volgens De Mol
dat harmonieus gepassioneerden zichzelf meer vrije tijd gunnen, en hun werk
daarom beter kunnen combineren met andere zaken in hun leven, zonder zich
daarover schuldig voelen.
En dan heeft je mindset ook nog invloed, legt De Mol uit. „We
hebben mensen met een growth mindset vergeleken met mensen die we destiny
believers noemen.” Ofwel: geloof je dat je in staat bent een situatie te
veranderen, en vind je het daarom niet zo erg dat je carrière soms even niet zo
lekker loopt, of moet je carrière vanaf de start passend en leuk zijn en denk
je dat als dat nu niet lukt, het nooit zal lukken? De Mol: „Het zal geen
verrassing zijn dat obsessief gepassioneerden die ook nog eens in de categorie
‘destiny believer’ vallen, nóg sneller burn-out raken.””
Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/09/14/onze-identiteit-bestaat-uit-zo-veel-meer-dan-een-baan-a1616568
Geen opmerkingen:
Een reactie posten