Een regressie verhaal om een ander inzicht te krijgen in de
Friese oercultuur.
Een Duitse kennis vertelde me dat hij gisteren met m’n
vriend aan de Noord-Friese kust is geweest. Het was er windig en regenachtig en
na enkele uren kletsnat en koud maar het deerde hem niet. Een Friese aard,
vroeg ik hem? Drie levens was z’n antwoord en hij had pas de nieuwe film van
Redbad gezien. Een reden om eens met hem de diepte in te gaan.
‘Ik zie kleine boompjes’, is het eerste dat hij ziet. “Daar zijn meer huizen, veel paarden, veel
mannen die bewapend zijn. Het is geen oorlog of gevaar maar een ontmoeting. Hier
is een centraal punt en een komen en gaan van gewapende mannen. Ik bevind me in het westen van Friesland op
een koningsplaats.”
En in welke tijd is het? ‘Voor de Romeinen, daar er niet
veel strijd is’.
Op Wynaldum konings terp?
Eens kijken naar de omgeving? De huizen zijn eenvoudig van hout met wanden van ongeveer een meter hoog van
aangesmeerd vlechtwerk en er zijn tenten die het hele jaar gebruikt worden voor
mensen die niets anders hebben.
Mijn huis is donker
en zeer vol met mensen en ik kan geen aantal noemen. Het is het huis van de
hoofdman en ik ben zijn zoon. Ik heb zelf een rond schild en een klein zwaard
van ongeveer 75 cm lang. Een zwart paard dat ook een wapen is en een
houten knots. Je had het over lange polsstok lansen maar die zijn hier niet.
Het land is slampig, nat en er zijn heel veel paarden in de
gemeenschap. Ze staan bij de huizen aangebonden aan een paal met drie of vier.
Ik heb echter geen idee waar ze grazen of wat wij verbouwen. Ook weet ik niet
of we boten hebben. En wilde koeien, oerrunderen? Die heb ik niet gezien! En er zijn ook geen
watervloeden.
Mijn postuur is dun en normaal maar krachtig en heb lange
haren maar geen baard. Wel een stoppelbaardje want een baard stoort me, dus ik ben niet echt
van ‘Vikingaard’. Ik ben ook geen
strijder en heb weinig ervaring daarin.
Wel ervaren in het praten.
Hier is veel geregeld en meer dan men zich kan voorstellen.
Dat geeft rust in de gemeenschap. Ik heb een rol, die ik moet spelen.
Eigenlijk ben ik heel plek gebonden en mijn functie is niet
opwindend. Ik ben de zoon van de koning
en ik was bij hem, stond rechts van hem, en heb meer een organisatorische
kwaliteit. Ik moest en de hierarchie
bepaald je.
De vrije man is meer een romantische voorstelling daar m’n
plaats heel begrensd was en ik in de schaduw stond van m’n vader die wel zeer
krachtig gebouwd was. Ik was de kleinzoon van koning ‘Aegelis ?’, een naam die
bij me opkomt. Hij sloeg me want hij wou me krachtig maken, dat ik niet kon,
vanwege m’n handicap.
Ik heb leiders kwaliteiten om veranderingen te bewerken maar
in deze groep is heel veel oude vastigheid, oude tradities. Ik was niet in staat om dat te doorbreken.”
Achteraf wordt duidelijk dat deze jongeman polio heeft gehad
op zeer jonge leeftijd en rechts deels verlamd was. Een gegeven dat men moest
accepteren daar hij de zoon van de koning was, maar niet een echte koning kon
worden, door z’n handicap. In die tijd werd een lichamelijke handicap ook
verbonden met een geestelijke handicap.
Over de dagelijkse gang van zaken in de gemeenschap weet hij weinig tot niets te
vertellen. Alles wijst er op dat hij zich daar niet mee bezig hield en steeds
bij z’n regerende vader was aan zijn
zijde.
“Ik kon niet weg want dat is zelfmoord en het enige dat
uitzicht was opoffering. Ik heb mezelf laten offeren om uit de situatie te
komen. Daar was een storm en die moest geluwd worden en ik bood me vrijwillig
aan de weergoden aan”, mogelijk Wodan.
Het hoogste offer aan
de natuurgoden om ze te temmen
De hele stam was bij het offerritueel bij het water waar ik
aan een paal werd vastgebonden. Niet duidelijk is of dat bij het water is of
bij dit dorp.
Het laatste beeld dat
ik zag was van een halsketting van houten en stenen kralen. Het was de
priesters die me een middel gaf. Achteraf was duidelijk dat z’n vader hem niet
wilde laten leiden en de priesteres gevraagd heeft hem een dodend middel te
geven. Overigens wij hadden hier geen priesters. De priesteressen daar gingen
we naar toe.
De overgang was snel en hij ging heel snel uit zijn lijf en de
situatie en kwam in een vreugdevolle sfeer.
Een zelf opoffering in een collectieve context om de goden
te verzoenen. Een echt hangover leven van een bevoorrechte, die gevangen zat in
een niet volwaardig lijf met zijn enigste manier om uit de situatie te komen.
En wat heb je er van geleerd, vraag ik hem? ‘Ik offerde mezelf voor de ander, de stam
maar ook voor mezelf om uit die situatie te komen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten